H2896 טוֹב
goed, aangenaam, welzijn, voorspoed, geluk

Bijbelteksten

Prediker 7:26En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, [en] haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
Prediker 8:12Hoewel een zondaar honderd[maal] kwaad doet, en [God] hem [de dagen] verlengt; zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, die God vrezen, die voor Zijn aangezicht vrezen.
Prediker 8:13Maar den goddeloze zal het niet welgaan, en hij zal de dagen niet verlengen; hij zal zijn gelijk een schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet vreest.
Prediker 8:15Daarom prees ik de blijdschap, dewijl de mens niets beters heeft onder de zon, dan te eten, en te drinken, en blijde te zijn; want dat zal hem aankleven van zijn arbeid, de dagen zijns levens, die hem God geeft onder de zon.
Prediker 9:2Alle ding [wedervaart hun], gelijk aan alle [anderen]; enerlei wedervaart den rechtvaardige en den goddeloze, den goede en den reine, als den onreine; zo dien, die offert, als dien, die niet offert; gelijk den goede, alzo [ook] den zondaar, dien, die zweert, gelijk dien, die den eed vreest.
Prediker 9:4Want voor dengene, die vergezelschapt is bij alle levenden, is er hoop; want een levende hond is beter dan een dode leeuw.
Prediker 9:7Ga [dan] heen, eet uw brood met vreugde, en drink uw wijn van goeder harte; want God heeft alrede een behagen aan uw werken.
Prediker 9:16Toen zeide ik: Wijsheid is beter dan kracht, hoewel de wijsheid des armen veracht, en zijn woorden niet waren gehoord geweest.
Prediker 9:18De wijsheid is beter dan de krijgswapenen, maar een enig zondaar verderft veel goeds.
Prediker 11:6Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek uw hand des avonds niet af; want gij weet niet, wat recht wezen zal, of dit of dat, of dat die beide te zamen goed zijn zullen.
Prediker 11:7Verder, het licht is zoet, en het is den ogen goed de zon te aanschouwen;
Prediker 12:14Want God zal ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, of hetzij kwaad.
Hooglied 1:2Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn.
Hooglied 1:3Uw olien zijn goed tot reuk; Uw naam is een olie, die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief.
Hooglied 7:9En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken.
Jesaja 3:10Zegt den rechtvaardige, dat het [hem] wel gaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten.
Jesaja 5:9Voor mijn oren [heeft] de HEERE der heirscharen [gesproken]: Zo niet vele huizen tot verwoesting zullen worden, de grote en de treffelijke zonder inwoner!
Jesaja 5:20Wee dengenen, die het kwade goed heten, en het goede kwaad; die duisternis tot licht stellen, en het licht tot duisternis; die het bittere tot zoet stellen, en het zoete tot bitterheid!
Jesaja 7:15Boter en honig zal Hij eten, totdat Hij wete te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede.
Jesaja 7:16Zekerlijk, eer dit Knechtje weet te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede, zal dat land, waarover gij verdrietig zijt, verlaten zijn van zijn twee koningen.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin