Deuteronomium 26:2 | Zo zult gij nemen van de eerstelingen van alle vrucht des lands, die gij opbrengen zult van uw land, dat u de HEERE, uw God, geeft, en zult ze in een korf leggen; en gij zult heengaan tot de plaats, die de HEERE, uw God, verkoren zal hebben, om Zijn Naam aldaar te doen wonen; |
Deuteronomium 26:4 | En de priester zal den korf van uw hand nemen, en hij zal dien voor het altaar des HEEREN, uws Gods, nederzetten. |
Deuteronomium 28:5 | Gezegend zal zijn uw korf, en uw baktrog. |
Deuteronomium 28:17 | Vervloekt zal zijn uw korf, en uw baktrog. |