H3369 יָקֹשׁ
strik een - spannen, verstrikken, vogelvanger, stellen een strik -, spannen (strik), leggen (strik)

Bijbelteksten

Deuteronomium 7:25De gesneden beelden van hun goden zult gij met vuur verbranden; het zilver en goud, dat daaraan is, zult gij niet begeren, noch voor u nemen, opdat gij daardoor niet verstrikt wordt; want dat is den HEERE, uw God, een gruwel.
Psalm 124:7Onze ziel is ontkomen, als een vogel uit den strik der vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen.
Psalm 141:9Bewaar mij voor het geweld des striks, [dien] zij mij gelegd hebben, en [voor] de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid.
Spreuken 6:2Gij zijt verstrikt met de redenen uws monds; gij zijt gevangen met de redenen uws monds.
Prediker 9:12Dat ook de mens zijn tijd niet weet, gelijk de vissen, die gevangen worden met het boze net; en gelijk de vogelen, die gevangen worden met den strik; gelijk die, [alzo] worden de kinderen der mensen verstrikt, ter bozer tijd, wanneer derzelve haastelijk over hen valt.
Jesaja 8:15En velen onder hen zullen struikelen, en vallen, en verbroken worden, en zullen verstrikt en gevangen worden.
Jesaja 28:13Zo zal hun het woord des HEEREN zijn; gebod op gebod, gebod op gebod, regel op regel, regel op regel, hier een weinig, daar een weinig; opdat zij heengaan, en achterwaarts vallen, en verbreken, en verstrikt en gevangen worden.
Jeremia 50:24Ik heb u een strik gesteld, dies zijt gij ook gevangen, o Babel! dat gij het niet wist; gij zijt gevonden, en ook gegrepen, omdat gij u tegen den HEERE [in strijd] gemengd hebt.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech