H3504 יִתְרוֹן
voordeel, uitnemende zaak, uitnemendheid, baten, het voornaamste, nuttigheid

Bijbelteksten

Prediker 1:3Wat voordeel heeft de mens van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon?
Prediker 2:11Toen wendde ik mij tot al mijn werken, die mijn handen gemaakt hadden, en tot den arbeid, dien ik werkende gearbeid had; ziet, het was al ijdelheid en kwelling des geestes, en daarin was geen voordeel onder de zon.
Prediker 2:13Toen zag ik, dat de wijsheid uitnemendheid heeft boven de dwaasheid, gelijk het licht uitnemendheid heeft boven de duisternis.
Prediker 3:9Wat voordeel heeft hij, die werkt, van hetgeen hij arbeidt?
Prediker 5:8Het voordeel des aardrijks is voor allen: de koning zelfs wordt van het veld gediend.
Prediker 5:15Daarom is dit ook een kwaad, dat krankheid aanbrengt; dat hij in alle manier, gelijk hij gekomen is, alzo heengaat; en wat voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid heeft?
Prediker 7:12Want de wijsheid is tot een schaduw, [en] het geld is tot een schaduw; maar de uitnemendheid der wetenschap is, dat de wijsheid haar bezitters het leven geeft.
Prediker 10:10Indien hij het ijzer heeft stomp gemaakt, en hij slijpt de snede niet, dan moet hij meerder kracht te werk stellen; maar de wijsheid is een uitnemende zaak, om [iets] recht te maken.
Prediker 10:11Indien de slang gebeten heeft, eer der bezwering geschied is, dan is er geen nuttigheid voor den allerwelsprekendsten bezweerder.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen