H3581 כֹּחַ
dier (onrein), hagedis, reptiel, krachtig, bekwaamheid, krachteloos, kracht, vermogen, opbrengst, in
Genesis 4:12 | Als gij den aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer geven; gij zult zwervende en dolende zijn op aarde. |
Genesis 31:6 | En gijlieden weet, dat ik met al mijn macht uw vader gediend heb. |
Genesis 49:3 | Ruben! gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in hoogheid, en de voortreffelijkste in sterkte! |
Exodus 9:16 | Maar waarlijk, daarom heb Ik u verwekt, opdat Ik Mijn kracht [aan] u betoonde, en opdat men Mijn Naam vertelle op de ganse aarde. |
Exodus 15:6 | O HEERE! Uw rechterhand is verheerlijkt geworden in macht; Uw rechterhand, o HEERE! heeft den vijand verbroken! |
Exodus 32:11 | Doch Mozes aanbad het aangezicht des HEEREN zijns Gods, en hij zeide: O HEERE! waarom zou Uw toorn ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht, en met een sterke hand, uit Egypteland uitgevoerd hebt? |
Leviticus 11:30 | En de zwijnegel, en de krokodil, en de hagedis, en de slak, en de mol; |
Leviticus 26:20 | En uw macht zal ijdellijk verdaan worden; en uw land zal zijn inkomsten niet geven, en het geboomte des lands zal zijn vrucht niet geven. |
Numeri 14:13 | En Mozes zeide tot den HEERE: Zo zullen het de Egyptenaars horen; want Gij hebt door Uw kracht dit volk uit het midden van hen doen optrekken; |
Numeri 14:17 | Nu dan, laat toch de kracht des HEEREN groot worden, gelijk als Gij gesproken hebt, zeggende: |
Deuteronomium 4:37 | En omdat Hij uw vaderen liefhad, en hun zaad na hen verkoren had, zo heeft Hij u voor Zijn aangezicht door Zijn grote kracht uit Egypte uitgevoerd; |
Deuteronomium 8:17 | En gij in uw hart zegt: Mijn kracht, en de sterkte mijner hand heeft mij dit vermogen verkregen. |
Deuteronomium 8:18 | Maar gij zult gedenken den HEERE, uw God, dat Hij het is, Die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen; opdat Hij Zijn verbond bevestige, dat Hij aan uw vaderen gezworen heeft, gelijk het te dezen dage is. |
Deuteronomium 9:29 | Zij zijn toch Uw volk, en Uw erfdeel, dat Gij door Uw grote kracht, en door Uw uitgestrekten arm hebt uitgevoerd! |
Jozua 14:11 | Ik ben nog heden zo sterk, gelijk als ik was ten dage, toen Mozes mij uitzond; gelijk mijn kracht toen was, alzo is nu mijn kracht, tot den oorlog, en om uit te gaan, en om in te gaan. |
Jozua 17:17 | Verder sprak Jozua tot het huis van Jozef, tot Efraim en tot Manasse, zeggende: Gij zijt een groot volk, en gij hebt grote kracht, gij zult geen een lot hebben; |
Richteren 6:14 | Toen keerde Zich de HEERE tot hem, en zeide: Ga heen in deze uw kracht, en gij zult Israel uit der Midianieten hand verlossen; heb Ik u niet gezonden? |
Richteren 16:5 | Toen kwamen de vorsten der Filistijnen tot haar op, en zeiden tot haar: Overreed hem, en zie, waarin zijn grote kracht zij, en waarmede wij hem zouden machtig worden, en hem binden, om hem te plagen; zo zullen wij u geven, een iegelijk, duizend en honderd zilverlingen. |
Richteren 16:6 | Delila dan zeide tot Simson: Verklaar mij toch, waarin uw grote kracht zij, en waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden, dat men u plage. |
Richteren 16:9 | De achterlage nu zat bij haar in een kamer. Zo zeide zij tot hem: De Filistijnen over u, Simson! Toen verbrak hij de zelen, gelijk als een snoertje van grof vlas verbroken wordt als het vuur riekt. Alzo werd zijn kracht niet bekend. |