Ezra 4:12 | Den koning zij bekend, dat de Joden, die van u zijn opgetogen, tot ons gekomen zijn te Jeruzalem, bouwende die rebelle en die boze stad, waarvan zij de muren voltrekken, en de fondamenten samenvoegen. |
Ezra 4:13 | Zo zij nu den koning bekend, indien dezelve stad zal worden opgebouwd, en de muren voltrokken, dat zij den cijns, ouden impost, en tol niet zullen geven, en gij zult aan de inkomsten der koningen schade aanbrengen. |
Ezra 4:16 | Wij maken dan den koning bekend, dat, zo dezelve stad zal worden opgebouwd, en haar muren voltrokken, gij daardoor geen deel zult hebben aan deze zijde der rivier. |
Ezra 5:3 | Te dier tijd kwam tot hen Thathnai, de landvoogd aan deze zijde der rivier, en Sthar-boznai, en hun gezelschap, en zeiden aldus tot hen: Wie heeft ulieden bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken? |
Ezra 5:9 | Toen hebben wij denzelven oudsten gevraagd, [en] aldus tot hen gezegd: Wie heeft ulieden bevel gegeven dit huis te bouwen, en dezen muur te voltrekken? |
Ezra 5:11 | En zij hebben ons dusdanig antwoord wedergegeven, zeggende: Wij zijn knechten van den God des hemels en der aarde, en bouwen het huis, dat vele jaren voor dezen is gebouwd geweest; want een groot koning van Israel had het gebouwd en voltrokken. |
Ezra 6:14 | En de oudsten der Joden bouwden en gingen voorspoediglijk voort, door de profetie van den profeet Haggai en Zacharia, den zoon van Iddo; en zij bouwden en voltrokken het, naar het bevel van den God Israels, en naar het bevel van Kores, en Darius, en Arthahsasta, koning van Perzie. |