H3665 כָּנַע
ten onderbrengen, vernederen, moeten bukken, dempen, buigen, onderwerpen, verootmoedigen

Bijbelteksten

2 Kronieken 32:26Doch Jehizkia verootmoedigde zich om de verheffing zijns harten, hij en de inwoners van Jeruzalem, zodat de grote toornigheid des HEEREN over hen niet kwam in de dagen van Jehizkia.
2 Kronieken 33:12En als hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEEREN, zijns Gods, ernstelijk aan, en vernederde zich zeer voor het aangezicht van den God zijner vaderen,
2 Kronieken 33:19En zijn gebed, en hoe [God] Zich van hem heeft laten verbidden, ook al zijn zonde, en zijn overtreding, en de plaatsen, waarop hij hoogten gebouwd, en bossen en gesneden beelden gesteld heeft, eer hij vernederd werd, ziet, dat is beschreven in de woorden der zieners.
2 Kronieken 33:23Maar hij vernederde zich niet voor het aangezicht des HEEREN, gelijk Manasse, zijn vader, zich vernederd had; maar deze Amon vermenigvuldigde de schuld.
2 Kronieken 34:27Omdat uw hart week geworden is, en gij u voor het aangezicht Gods vernederd hebt, als gij Zijn woorden hoordet tegen deze plaats en tegen haar inwoners, en hebt u vernederd voor Mijn aangezicht, en uw klederen gescheurd, en geweend voor Mijn aangezicht, zo heb Ik [u] ook verhoord, spreekt de HEERE.
2 Kronieken 36:12En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN, zijns Gods; hij verootmoedigde zich niet voor het aangezicht van den profeet Jeremia, [sprekende] uit den mond des HEEREN.
Nehemia 9:24Alzo zijn de kinderen daarin gekomen, en hebben dat land erfelijk ingenomen; en Gij hebt de inwoners des lands, de Kanaanieten, voor hun aangezicht ten ondergebracht, en hebt hen in hun hand gegeven, mitsgaders hun koningen en de volken des lands, om daarmede te doen naar hun welgevallen.
Job 40:7Zie allen hoogmoedige, [en] breng hem ten onder; en verpletter de goddelozen in hun plaats!
Psalm 81:15In kort zou Ik hun vijanden gedempt hebben, en Mijn hand gewend hebben tegen hun wederpartijders.
Psalm 106:42En hun vijanden hebben hen verdrukt, en zij zijn vernederd geworden onder hun hand.
Psalm 107:12Waarom Hij hun het hart door zwarigheid vernederd heeft; zij zijn gestruikeld, en er was geen helper.
Jesaja 25:5Gelijk de hitte in een dorre plaats, zult Gij de onstuimigheid der vreemdelingen nederdrukken; [gelijk] de hitte door de schaduw ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen vernederd worden.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken