H3988 מָאַס
geheel en al verwerpen, versmaden, verwerpen, ganselijk verwerpen, verachten

Bijbelteksten

Job 10:3Is het U goed, dat Gij verdrukt, dat Gij verwerpt den arbeid Uwer handen, en over den raad der goddelozen schijnsel geeft?
Job 19:18Ook versmaden mij de jonge kinderen; sta ik op, zo spreken zij mij tegen.
Job 30:1Maar nu lachen over mij minderen dan ik van dagen, welker vaderen ik versmaad zou hebben, om bij de honden mijner kudde te stellen.
Job 31:13Zo ik versmaad heb het recht mijns knechts, of mijner dienstmaagd, als zij geschil hadden met mij;
Job 34:33Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden zal, dewijl gij [Hem] versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek.
Job 36:5Zie, God is geweldig, nochtans versmaadt Hij niet; geweldig is Hij in kracht des harten.
Job 42:6Daarom verfoei ik [mij], en ik heb berouw in stof en as.
Psalm 15:4In wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen, die den HEERE vrezen; heeft hij gezworen tot [zijn] schade, evenwel verandert hij niet;
Psalm 36:5Hij bedenkt onrecht op zijn leger; hij stelt zich op een weg, die niet goed is; het kwaad verwerpt hij niet.
Psalm 53:6Aldaar zijn zij met vervaardheid vervaard geworden, [waar] geen vervaardheid was; want God heeft de beenderen desgenen, die u belegerde, verstrooid; gij hebt hen beschaamd gemaakt, want God heeft hen verworpen.
Psalm 58:8Laat hen smelten als water, laat hen daarhenen drijven; legt hij zijn pijlen aan, laat hen zijn, alsof zij afgesneden waren.
Psalm 78:59God hoorde het en werd verbolgen, en versmaadde Israel zeer.
Psalm 78:67Doch Hij verwierp de tent van Jozef, en den stam van Efraim verkoos Hij niet.
Psalm 89:39Maar Gij hebt [hem] verstoten en verworpen; Gij zijt verbolgen geworden tegen Uw gezalfde.
Psalm 106:24Zij versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden Zijn woord niet.
Psalm 118:22De steen, [dien] de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.
Spreuken 3:11Mijn zoon! verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding;
Spreuken 15:32Die de tucht verwerpt, die versmaadt zijn ziel; maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand.
Jesaja 5:24Daarom, gelijk de tong des vuurs den stoppel verteert, en het kaf door de vlam verdaan wordt, [alzo] zal hun wortel als een uittering wezen; en hun bloem zal als stof opvaren; omdat zij verwerpen de wet des HEEREN der heirscharen, en de rede des Heiligen van Israel versmaden.
Jesaja 7:15Boter en honig zal Hij eten, totdat Hij wete te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs