H4148 מוּסָר
correction, check, instruction, chasten,
Jeremia 7:28 | Daarom zeg tot hen: Dit is het volk, dat naar de stem des HEEREN, zijns Gods, niet hoort, en de tucht niet aanneemt; de waarheid is ondergegaan, en uitgeroeid van hun mond. |
Jeremia 10:8 | In een ding zijn zij toch onvernuftig en zot: een hout is een onderwijs der ijdelheden. |
Jeremia 17:23 | Maar zij hebben niet gehoord, noch hun oor geneigd; maar zij hebben hun nek verhard, om niet te horen, en om de tucht niet aan te nemen. |
Jeremia 30:14 | Al uw liefhebbers hebben u vergeten, zij vragen niet naar u; want Ik heb u geslagen [met] eens vijands plage, [met] de kastijding eens wreden; om de grootheid uwer ongerechtigheid, [omdat] uw zonden machtig veel zijn. |
Jeremia 32:33 | Die Mij den nek hebben toegekeerd en niet het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg op zijnde en lerende, evenwel hoorden zij niet, om tucht aan te nemen; |
Jeremia 35:13 | Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ga henen en zeg tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem: Zult gijlieden geen tucht aannemen, dat gij hoort naar Mijn woorden? spreekt de HEERE. |
Ezechiel 5:15 | Zo zal de smaadheid en hoon een onderwijs en ontzetting den heidenen zijn, die rondom u zijn, wanneer Ik over u gerichten in toorn, en in grimmigheid, en in grimmige straffen oefenen zal; Ik, de HEERE, heb [het] gesproken! |
Hosea 5:2 | En die afwijken, verdiepen zich [om] te slachten; maar Ik zal hun allen een tuchtmeester zijn. |
Sefanja 3:2 | Zij hoort naar de stem niet; zij neemt de tucht niet aan; zij vertrouwt niet op den HEERE; tot haar God nadert zij niet. |
Sefanja 3:7 | Ik zeide: Immers zult gij Mij vrezen, gij zult de tucht aannemen, opdat haar woning niet uitgeroeid zou worden; al wat Ik haar bezocht hebbe, waarlijk, zij hebben zich vroeg opgemaakt, zij hebben al hun handelingen verdorven. |