H4172 מוֹרָא
vrees, gevreesde (het), vreesverwekking

Bijbelteksten

Genesis 9:2En uw vrees, en uw verschrikking zij over al het gedierte der aarde, en over al het gevogelte des hemels; in al wat zich op den aardbodem roert, en in alle vissen der zee; zij zijn in uw hand overgegeven.
Deuteronomium 4:34Of: of God verzocht heeft te gaan, om Zich een volk uit het midden eens volks aan te nemen, door verzoekingen, door tekenen, en door wonderen, en door strijd, en door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en met grote verschrikkingen; naar al hetgeen de HEERE, uw God, ulieden voor uw ogen in Egypte gedaan heeft?
Deuteronomium 11:25Niemand zal voor uw aangezicht bestaan; de HEERE, uw God, zal uw schrik en uw vreze geven over al het land, waarop gij treden zult, gelijk als Hij tot u gesproken heeft.
Deuteronomium 26:8En de HEERE voerde ons uit Egypte, door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door groten schrik, en door tekenen, en door wonderen.
Deuteronomium 34:12En in al die sterke hand, en in al die grote verschrikking, die Mozes gedaan heeft voor de ogen van gans Israël.
Psalm 9:21O HEERE! jaag hun vreze aan; laat de heidenen weten, [dat] zij mensen zijn. Sela.
Psalm 76:12Doet geloften en betaalt ze den HEERE, uw God, gij allen, die rondom Hem zijt! Laat hen Dien, Die te vrezen is, geschenken brengen;
Jesaja 8:12Gijlieden zult niet zeggen: Een verbintenis, van alles, waar dit volk van zegt: Het is een verbintenis; en vreest gijlieden hun vreze niet, en verschrikt niet.
Jesaja 8:13Den HEERE der heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen, en Hij zij uw vreze, en Hij zij uw verschrikking.
Jeremia 32:21En hebt Uw volk Israel uit Egypteland uitgevoerd, door tekenen en door wonderen, en door een sterke hand, en door een uitgestrekten arm, en door grote verschrikking.
Maleachi 1:6Een zoon zal den vader eren, en een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen tot u, o priesters, verachters Mijns Naams! Maar gij zegt: Waarmede verachten wij Uw Naam?
Maleachi 2:5Mijn verbond met hem was het leven, en de vrede; en Ik gaf hem die [tot] een vreze; en hij vreesde Mij, en hij werd om Mijns Naams wil verschrikt.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen