Genesis 27:4 | En maak mij smakelijke spijzen, zo als ik die gaarne heb, en breng ze mij, dat ik ete; opdat mijn ziel u zegene, eer ik sterve. |
Genesis 27:7 | Breng mij een wildbraad, en maak mij smakelijke spijzen toe, dat ik ete; en ik zal u zegenen voor het aangezicht des HEEREN, voor mijn dood. |
Genesis 27:9 | Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft. |
Genesis 27:14 | Toen ging hij, en hij haalde ze, en bracht ze zijn moeder; en zijn moeder maakte smakelijke spijzen, gelijk als zijn vader gaarne had. |
Genesis 27:17 | En zij gaf de smakelijke spijzen, en het brood, welke zij toegemaakt had, in de hand van Jakob, haar zoon. |
Genesis 27:31 | Hij nu ook maakte smakelijke spijzen toe, en bracht die tot zijn vader; en hij zeide tot zijn vader: Mijn vader sta op en ete van het wildbraad zijns zoons, opdat uw ziel mij zegene. |
Spreuken 23:3 | Laat u niet gelusten zijner smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood. |
Spreuken 23:6 | Eet het brood niet desgenen, die boos is van oog, en wees niet belust op zijn smakelijke spijzen; |