H4468 מַמְלָכוּת
kingdom, reign

Bijbelteksten

Jozua 13:12Het ganse koninkrijk van Og, in Bazan, die geregeerd heeft te Astharoth, en te Edrei; deze is overig gebleven uit het overblijfsel der reuzen, dewelke Mozes heeft verslagen, en heeft ze verdreven.
Jozua 13:21En alle steden des vlakken lands, en het ganse koninkrijk van Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon regeerde, denwelken Mozes geslagen heeft, mitsgaders de vorsten van Midian, Evi, en Rekem, en Zur, en Hur, en Reba, geweldigen van Sihon, inwoners des lands.
Jozua 13:27En in het dal, Beth-haram, en Beth-nimra, en Sukkoth, en Zefon, wat over was van het koninkrijk van Sihon, den koning te Hesbon, de Jordaan en [haar] landpale, tot aan het einde der zee van Cinnereth, over de Jordaan, tegen het oosten.
Jozua 13:30Zodat hun landpale was van Mahanaim af, het ganse Bazan, het ganse koninkrijk van Og, den koning van Bazan, en al de vlekken van Jair, die in Bazan zijn, zestig steden.
Jozua 13:31En het halve Gilead, en Astharoth, en Edrei, steden des koninkrijks van Og in Bazan, waren van de kinderen van Machir, den zoon van Manasse, [namelijk] de helft der kinderen van Machir, naar hun huisgezinnen.
1 Samuel 15:28Toen zeide Samuel tot hem: De HEERE heeft heden het koninkrijk van Israel van u afgescheurd, en heeft het aan uw naaste gegeven, die beter is dan gij.
2 Samuel 16:3Toen zeide de koning: Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba zeide tot den koning: Zie, hij blijft te Jeruzalem, want hij zeide: Heden zal mij het huis Israels mijns vaders koninkrijk wedergeven.
Jeremia 26:1In het begin des koninkrijks van Jojakim, den zoon van Josia, koning van Juda, geschiedde dit woord van den HEERE, zeggende:
Hosea 1:4En de HEERE zeide tot hem: Noem zijn naam Jizreël, want nog een weinig [tijds], zo zal Ik de bloedschulden van Jizreël bezoeken over het huis van Jehu, en zal het koninkrijk van het huis van Israël doen ophouden.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken