Psalm 138:6 | Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij den nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre. |
Spreuken 25:25 | Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel. |
Spreuken 31:14 | [He.] Zij is als de schepen eens koopmans; zij doet haar brood van verre komen. |
Jesaja 8:9 | Vergezelt u te zamen, gij volken! doch wordt verbroken; en neemt ter ore, allen gij, die in verre landen zijt, omgordt u, doch wordt verbroken; omgordt u, doch wordt verbroken! |
Jesaja 10:3 | Maar wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking, en der verwoesting, [die] van verre komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten? |
Jesaja 13:5 | Zij komen uit verren lande, van het einde des hemels; de HEERE en de instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven. |
Jesaja 17:13 | De natien zullen [wel] ruisen, gelijk grote wateren ruisen; doch Hij zal hem schelden, zo zal hij verre wegvlieden, ja, hij zal gejaagd worden, als het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot van den wervelwind. |
Jesaja 30:27 | Ziet, de Naam des HEEREN komt van verre, Zijn toorn brandt, en de last is zwaar; Zijn lippen zijn vol gramschap, en Zijn tong, als een verterend vuur; |
Jesaja 33:17 | Uw ogen zullen den Koning zien in Zijn schoonheid; zij zullen een ver gelegen land zien. |
Jesaja 46:11 | Die een roofvogel roept van het oosten, een man Mijns raads uit verren lande; ja, Ik heb [het] gesproken, Ik zal het ook doen opkomen; Ik heb [het] geformeerd, Ik zal het ook doen. |
Jeremia 4:16 | Vermeldt den volke, ziet, doet het horen tegen Jeruzalem; daar komen hoeders uit verren lande; en zij verheffen hun stem tegen de steden van Juda. |
Jeremia 5:15 | Ziet, Ik zal over ulieden een volk van verre brengen, o huis Israels! spreekt de HEERE; het is een sterk volk, het is een zeer oud volk, een volk, welks spraak gij niet zult kennen, en niet horen, wat het spreken zal. |
Jeremia 6:20 | Waartoe zal dan de wierook voor Mij uit Scheba komen, en de beste kalmus uit verren lande? Uw brandofferen zijn [Mij] niet behagelijk, en uw slachtofferen zijn Mij niet zoet. |
Jeremia 8:19 | Ziet, de stem van het geschrei der dochteren mijns volks is uit zeer verren lande: Is dan de HEERE niet te Sion, is haar koning niet bij haar? Waarom hebben zij Mij vertoornd met hun gesneden beelden, met ijdelheden der vreemden? |
Jeremia 31:10 | Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt in de eilanden, die verre zijn, en zegt: Hij, Die Israel verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde. |
Ezechiel 23:40 | Dit is er ook, dat zij gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden komen; tot dewelken als een bode gezonden was, ziet, zo kwamen zij, voor dewelken gij u wiest, uw ogen blankettet en u met sieraad versierdet; |
Zacharia 10:9 | En Ik zal hen onder de volken zaaien, en zij zullen Mijner gedenken in verre plaatsen; en zij zullen leven met hun kinderen, en wederkeren. |