H4859 מַשָּׁאָה
debt, thing

Bijbelteksten

Deuteronomium 24:10Wanneer gij aan uw naaste iets zult geleend hebben, zo zult gij tot zijn huis niet ingaan, om zijn pand te pand te nemen;
Spreuken 22:26Wees niet onder degenen, die in de hand klappen, onder degenen, die voor schulden borg zijn.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel