Jeremia 22:16 | Hij heeft de rechtzaak des ellendigen en nooddruftigen gericht, toen ging het [hem] wel; is dat niet Mij te kennen? spreekt de HEERE. |
Jeremia 22:24 | [Zo waarachtig als] Ik leef, spreekt de HEERE, ofschoon Chonia, de zoon van Jojakim, den koning van Juda, een zegelring ware aan Mijn rechterhand, zo zal Ik u toch van daar wegrukken. |
Jeremia 23:1 | Wee den herderen, die de schapen Mijner weide ombrengen en verstrooien! spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:2 | Daarom zegt de HEERE, de God Israels, alzo van de herderen, die Mijn volk weiden: Gijlieden hebt Mijn schapen verstrooid, en hebt ze verdreven, en hebt ze niet bezocht; ziet, Ik zal over u bezoeken de boosheid uwer handelingen, spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:4 | En Ik zal herderen over hen verwekken, die ze weiden zullen; en zij zullen niet meer vrezen, noch verschrikt worden, noch gemist worden, spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:5 | Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige [Spruit] zal verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en gerechtigheid doen op de aarde. |
Jeremia 23:7 | Daarom, ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat zij niet meer zullen zeggen: [Zo waarachtig als] de HEERE leeft, Die de kinderen Israels uit Egypteland heeft opgevoerd. |
Jeremia 23:11 | Want beiden, profeten en priesters, zijn huichelaars; zelfs in Mijn huis vind Ik hun boosheid, spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:12 | Daarom zal hun weg hun zijn als zeer gladde plaatsen in de donkerheid; zij zullen aangedreven worden en daarin vallen; want Ik zal een kwaad over hen brengen [in] het jaar hunner bezoeking, spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:23 | Ben Ik een God van nabij, spreekt de HEERE, en niet een God van verre? |
Jeremia 23:24 | Zou zich iemand in verborgene plaatsen kunnen verbergen, dat Ik hem niet zou zien? spreekt de HEERE; vervul Ik niet den hemel en de aarde? spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:28 | De profeet, bij welken een droom is, die vertelle den droom; en bij welken Mijn woord is, die spreke Mijn woord waarachtiglijk; wat heeft het stro met het koren te doen? spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:29 | Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? spreekt de HEERE, en als een hamer, [die] een steenrots te morzel slaat? |
Jeremia 23:30 | Daarom, ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die Mijn woorden stelen, een ieder van zijn naaste; |
Jeremia 23:31 | Ziet, Ik [wil] aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun tong nemen, en spreken: Hij heeft [het] gesproken; |
Jeremia 23:32 | Ziet, Ik [wil] aan degenen, die valse dromen profeteren, spreekt de HEERE, en vertellen die, en verleiden Mijn volk met hun leugenen en met hun lichtvaardigheid; daar Ik hen niet gezonden, en hun niets bevolen heb, en zij dit volk gans geen nut doen, spreekt de HEERE. |
Jeremia 23:33 | Wanneer dan dit volk, of een profeet, of priester u vragen zal, zeggende: Wat is des HEEREN last? Zo zult gij tot hen zeggen: Wat last? Dat Ik ulieden verlaten zal, spreekt de HEERE. |
Jeremia 25:7 | Maar gij hebt naar Mij niet gehoord, spreekt de HEERE; opdat gij Mij vertoorndet door het werk uwer handen, u zelven ten kwade. |
Jeremia 25:9 | Ziet, Ik zal zenden, en nemen alle geslachten van het noorden, spreekt de HEERE; en tot Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht; en zal ze brengen over dit land, en over de inwoners van hetzelve, en over al deze volken rondom; en Ik zal ze verbannen, en zal ze stellen tot een ontzetting, en tot een aanfluiting, en tot eeuwige woestheden. |
Jeremia 25:12 | Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, [dan] zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeen, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen. |