Genesis 30:8 | Toen zeide Rachel: Ik heb worstelingen Gods met mijn zuster geworsteld; ook heb ik de overhand gehad; en zij noemde zijn naam Nafthali. |
Genesis 35:25 | En de zonen van Bilha, Rachels dienstmaagd: Dan en Nafthali. |
Genesis 46:24 | En de zonen van Nafthali: Jahzeel, en Guni, en Jezer, en Sillem. |
Genesis 49:21 | Nafthali is een losgelaten hinde; hij geeft schone woorden. |
Exodus 1:4 | Dan en Nafthali, Gad en Aser. |
Numeri 1:15 | Van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. |
Numeri 1:42 | [Van] de zonen van Nafthali, hun geboorten, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire uittrokken, |
Numeri 1:43 | Waren hun getelden van den stam van Nafthali drie en vijftig duizend en vierhonderd. |
Numeri 2:29 | Daartoe de stam van Nafthali; en Ahira, de zoon van Enan, zal de overste der zonen van Nafthali zijn. |
Numeri 7:78 | Op den twaalfden dag [offerde] de overste der kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan. |
Numeri 10:27 | En over het heir van den stam der kinderen van Nafthali was Ahira, de zoon van Enan. |
Numeri 13:14 | Van den stam van Nafthali, Nachbi, de zoon van Wofsi. |
Numeri 26:48 | De zonen van Nafthali, naar hun geslachten: van Jahzeel het geslacht der Jahzeelieten; van Guni het geslacht der Gunieten; |
Numeri 26:50 | Dat zijn de geslachten van Nafthali, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd. |
Numeri 34:28 | En van den stam der kinderen van Nafthali, de overste Pedael, zoon van Ammihud. |
Deuteronomium 27:13 | En dezen zullen staan over den vloek op den berg Ebal: Ruben, Gad en Aser, Zebulon, Dan en Nafthali. |
Deuteronomium 33:23 | En van Nafthali zeide hij: O Nafthali! wees verzadigd van de goedgunstigheid, en vol van den zegen des HEEREN; bezit erfelijk het westen en het zuiden. |
Deuteronomium 34:2 | En het ganse Nafthali, en het land van Efraim en Manasse, en het ganse land van Juda, tot aan de achterste zee; |
Jozua 19:32 | Het zesde lot ging uit voor de kinderen van Nafthali, voor de kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen. |
Jozua 19:39 | Dit is het erfdeel van den stam der kinderen van Nafthali, naar hun huisgezinnen, de steden en haar dorpen. |