Deuteronomium 12:30 | Wacht u, dat gij niet verstrikt wordt achter hen, nadat zij voor uw aangezicht zullen verdelgd zijn; en dat gij niet vraagt naar hun goden, zeggende: Gelijk als deze volken hun goden gediend hebben, alzo zal ik ook doen. |
1 Samuel 28:9 | Toen zeide de vrouw tot hem: Zie, gij weet, wat Saul gedaan heeft, hoe hij de waarzegsters en de duivelskunstenaars uit dit land heeft uitgeroeid; waarom stelt gij dan mijn ziel een strik, om mij te doden? |
Psalm 9:17 | De HEERE is bekend geworden; Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen! Higgajon, Sela. |
Psalm 38:13 | En die mijn ziel zoeken, leggen [mij] strikken; en die mijn kwaad zoeken, spreken verdervingen, en zij overdenken den gansen dag listen. |
Psalm 109:11 | Dat de schuldeiser aansla al wat hij heeft, en dat de vreemden zijn arbeid roven. |