H5677 עֵבֵר
Heber, Eber

Bijbelteksten

Genesis 10:21Voorts zijn Sem [zonen] geboren; dezelve is ook de vader aller zonen van Heber, broeder van Jafeth, den grootste.
Genesis 10:24En Arfachsad gewon Selah, en Selah gewon Heber.
Genesis 10:25En Heber werden twee zonen geboren; des enen naam was Peleg; want in zijn dagen is de aarde verdeeld; en zijns broeders naam was Joktan.
Genesis 11:14En Selah leefde dertig jaren, en hij gewon Heber.
Genesis 11:15En Selah leefde, nadat hij Heber gewonnen had, vierhonderd en drie jaren, en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 11:16En Heber leefde vier en dertig jaren, en gewon Peleg.
Genesis 11:17En Heber leefde, nadat hij Peleg gewonnen had, vierhonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Numeri 24:24En de schepen van den oever der Chitteers, die zullen Assur plagen, zij zullen ook Heber plagen; en hij zal ook ten verderve zijn.
1 Kronieken 1:18Arfachsad nu gewon Selah, en Selah gewon Heber.
1 Kronieken 1:19Aan Heber nu zijn twee zonen geboren; de naam des enen was Peleg, omdat in zijn dagen het aardrijk verdeeld is, en de naam zijns broeders was Joktan.
1 Kronieken 1:25Heber, Peleg, Rehu,
1 Kronieken 5:13Hun broeders nu, naar hun vaderlijke huizen, waren Michael, en Mesullam, en Seba, en Jorai, en Jachan, en Zia, en Heber: zeven.
1 Kronieken 8:12De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige plaatsen;
1 Kronieken 8:22En Jispan, en Eber, en Eliel,
Nehemia 12:20Van Sallai, Kallai; van Amok, Heber;

Mede mogelijk dankzij