H5766 עֶוֶל
unrighteousness, wickedness, unjust, iniquity,

Bijbelteksten

Psalm 7:4HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is;
Psalm 37:1[Een psalm] van David. [Aleph.] Ontsteek u niet over de boosdoeners; benijd hen niet, die onrecht doen.
Psalm 43:1Doe mij recht, o God! en twist Gij mijn twistzaak; bevrijd mij van het ongoedertieren volk, van den man des bedrogs en des onrechts.
Psalm 53:2De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.
Psalm 58:3Ja, gij werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de aarde.
Psalm 64:7Zij doorzoeken allerlei schalkheid; ten uiterste doorzoeken zij, wat te doorzoeken is; zelfs het binnenste eens mans, en het diepe hart.
Psalm 82:2Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela.
Psalm 89:23De vijand zal hem niet dringen, en de zoon der ongerechtigheid zal hem niet onderdrukken.
Psalm 92:16Om te verkondigen, dat de HEERE recht is; Hij is mijn Rotssteen, en in Hem is geen onrecht.
Psalm 107:42De oprechten zien het, en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond.
Psalm 119:3Ook geen onrecht werken, [maar] wandelen in Zijn wegen.
Psalm 125:3Want de scepter der goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht.
Spreuken 22:8Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen.
Spreuken 29:27Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel.
Jesaja 59:3Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingeren met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht.
Jeremia 2:5Zo zegt de HEERE: Wat voor onrecht hebben uw vaders aan Mij gevonden, dat zij verre van Mij geweken zijn, en hebben de ijdelheid nagewandeld, en zij zijn ijdel geworden?
Ezechiel 3:20Als ook een rechtvaardige zich van zijn gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen.
Ezechiel 18:8Niet geeft op woeker, noch overwinst neemt, zijn hand van onrecht afkeert, waarachtig recht tussen den een en den anderen oefent;
Ezechiel 18:24Maar als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de goddeloze doet, zou die leven? Al zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; in zijn overtreding, waardoor hij overtreden heeft, en in zijn zonde, die hij gezondigd heeft, in die zal hij sterven.
Ezechiel 18:26Als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, en sterft in dezelve, hij zal in zijn onrecht, dat hij gedaan heeft, sterven.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel