1 Kronieken 12:6 | Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten; |
1 Kronieken 25:18 | Het elfde voor Azareel; zijn zonen en zijn broederen, twaalf. |
1 Kronieken 27:22 | Over Dan was Azarel, de zoon van Jeroham. Dezen waren de oversten der stammen van Israel. |
Ezra 10:41 | Azareel, Selemja, Semarja, |
Nehemia 11:13 | En zijn broederen, hoofden der vaderen, waren tweehonderd twee en veertig. En Amassai, de zoon van Azareel, den zoon van Achzai, den zoon van Mesillemoth, den zoon van Immer; |
Nehemia 12:36 | En zijn broeders, Semaja, en Azareel, Milalai, Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten van David, den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, [ging] voor hun aangezicht heen. |