H5832 עֲזַרְאֵל
Azarael, Azareel

Bijbelteksten

1 Kronieken 12:6Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten;
1 Kronieken 25:18Het elfde voor Azareel; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
1 Kronieken 27:22Over Dan was Azarel, de zoon van Jeroham. Dezen waren de oversten der stammen van Israel.
Ezra 10:41Azareel, Selemja, Semarja,
Nehemia 11:13En zijn broederen, hoofden der vaderen, waren tweehonderd twee en veertig. En Amassai, de zoon van Azareel, den zoon van Achzai, den zoon van Mesillemoth, den zoon van Immer;
Nehemia 12:36En zijn broeders, Semaja, en Azareel, Milalai, Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten van David, den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, [ging] voor hun aangezicht heen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen