Richteren 5:23 | Vloekt Meroz, zegt de Engel des HEEREN, vloekt haar inwoners geduriglijk; omdat zij niet gekomen zijn tot de hulp des HEEREN, tot de hulp des HEEREN, met de helden. |
2 Kronieken 28:21 | Want Achaz nam een deel van het huis des HEEREN, en van het huis des konings en der vorsten, hetwelk hij den koning van Assyrie gaf; maar hij hielp hem niet. |
Job 6:13 | Is dan mijn hulp niet in mij, en is de wijsheid uit mij verdreven? |
Job 31:21 | Zo ik mijn hand tegen den wees bewogen heb, omdat ik in de poort mijn hulp zag; |
Psalm 22:20 | Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. |
Psalm 27:9 | Verberg Uw aangezicht niet voor mij, keer Uw knecht niet af in toorn; Gij zijt mijn Hulp geweest, begeef mij niet, en verlaat mij niet, o God mijns heils! |
Psalm 35:2 | Grijp het schild en de rondas, en sta op tot mijn hulp. |
Psalm 38:23 | Haast U tot mijn hulp, HEERE, mijn Heil! |
Psalm 40:14 | Het behage U, HEERE! mij te verlossen; HEERE! haast U tot mijn hulp. |
Psalm 40:18 | Ik ben wel ellendig en nooddruftig, [maar] de HEERE denkt aan mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; o mijn God! vertoef niet. |
Psalm 44:27 | Sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil. |
Psalm 46:2 | God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden. |
Psalm 60:13 | Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid, want 's mensen heil is ijdelheid. |
Psalm 63:8 | Want Gij zijt mij een hulp geweest; en in de schaduw Uwer vleugelen zal ik vrolijk zingen. |
Psalm 70:2 | Haast U, o God, om mij te verlossen, o HEERE, tot mijn hulp. |
Psalm 71:12 | O God, wees niet verre van mij; mijn God! haast U tot mijn hulp. |
Psalm 94:17 | Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware, mijn ziel had bijna in de stilte gewoond. |
Psalm 108:13 | Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid. |
Jesaja 10:3 | Maar wat zult gijlieden doen ten dage der bezoeking, en der verwoesting, [die] van verre komen zal? Tot wien zult gij vlieden om hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten? |
Jesaja 20:6 | En de inwoners van dit eiland zullen te dien dage zeggen: Ziet, alzo is het [gegaan] dien, op welken wij zagen, werwaarts wij henenvloden om hulp, om gered te worden van het aangezicht des konings van Assyrie; hoe zullen wij dan ontkomen? |