Richteren 15:8 | En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, [met] een groten slag; en hij ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam. |
Richteren 15:11 | Toen kwamen drie duizend mannen af uit Juda tot het hol der rots Etam, en zeiden tot Simson: Wist gij niet, dat de Filistijnen over ons heersen? Waarom hebt gij ons dan dit gedaan? En hij zeide tot hen: Gelijk als zij mij gedaan hebben, alzo heb ik hunlieden gedaan. |
1 Kronieken 4:3 | En dezen zijn van den vader Etam: Jizreel, en Isma, en Idbas; en de naam hunner zuster was Hazelelponi. |
1 Kronieken 4:32 | En hun dorpen waren Etam en Ain, Rimmon en Tochen, en Asan; vijf steden. |
2 Kronieken 11:6 | Hij bouwde nu Bethlehem, en Etham, en Thekoa, |