H6006 עָמַס
put, lade, load, borne, burden

Bijbelteksten

Genesis 44:13Toen scheurden zij hun klederen; en ieder man laadde zijn ezel op, en zij keerden weder naar de stad.
1 Koningen 12:11Indien nu mijn vader een zwaar juk op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden.
2 Kronieken 10:11Indien nu mijn vader een zwaar juk op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog daartoe doen; mijn vader heeft u met geselen gekastijd, maar ik [zal u] met schorpioenen [kastijden].
Nehemia 4:17Die aan den muur bouwden, en die den last droegen, [en] die oplaadden, waren een ieder met zijn ene hand doende aan het werk, en de andere hield het geweer.
Nehemia 13:15In dezelfde dagen zag ik in Juda, die persen traden op den sabbat, en die garven inbrachten, die zij op ezels laadden; als ook wijn, druiven en vijgen, en allen last, dien zij te Jeruzalem inbrachten op den sabbatdag; en ik betuigde [tegen hen] ten dage, als zij eetwaren verkochten.
Psalm 68:20Geloofd zij de HEERE; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God [is] onze Zaligheid. Sela.
Jesaja 46:1Bel is gekromd, Nebo wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide [beesten].
Jesaja 46:3Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het huis Israels! die [van Mij] gedragen zijt van den buik aan, [en] opgenomen van de baarmoeder af.
Zacharia 12:3En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Jeruzalem stellen zal tot een lastigen steen allen volken; allen, die zich daarmede beladen, zullen gewisselijk doorsneden worden; en al de volken der aarde zullen zich tegen haar verzamelen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs