H6275 עָתַק
bewegen, doorgaan, vooruitgaan

Bijbelteksten

Genesis 12:8En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Beth-el, en hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-el tegen het westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde daar den HEERE een altaar, en riep den Naam des HEEREN aan.
Genesis 26:22En hij brak op van daar, en groef een anderen put, en zij twistten over dien niet; daarom noemde hij deszelfs naam Rehoboth, en zeide: Want nu heeft ons de HEERE ruimte gemaakt, en wij zijn gewassen in dit land.
Job 9:5Die de bergen verzet, dat zij het niet gewaar worden, Die ze omkeert in Zijn toorn;
Job 14:18En voorwaar, een berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats;
Job 18:4O gij, die zijn ziel verscheurt door zijn toorn! Zal om uwentwil de aarde verlaten worden, en zal een rots versteld worden uit haar plaats?
Job 21:7Waarom leven de goddelozen, worden oud, ja, worden geweldig in vermogen?
Job 32:15Zij zijn ontzet, zij antwoorden niet meer; zij hebben de woorden van zich verzet.
Psalm 6:8Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders.
Spreuken 25:1Dit zijn ook spreuken van Salomo, die de mannen van Hizkia, den koning van Juda, uitgeschreven hebben.

Mede mogelijk dankzij