H6466 פָּעַל
workers, do, work, commit, , doers, make

Bijbelteksten

Psalm 15:2Die oprecht wandelt, en gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt;
Psalm 28:3Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart.
Psalm 31:20O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; [dat] Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen!
Psalm 36:13Aldaar zijn de werkers der ongerechtigheid gevallen; zij zijn nedergestoten, en kunnen niet weder opstaan.
Psalm 44:2O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen van ouds.
Psalm 53:5Hebben dan de werkers der ongerechtigheid geen kennis, die Mijn volk opeten, [alsof] zij brood aten? Zij roepen God niet aan.
Psalm 58:3Ja, gij werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de aarde.
Psalm 59:3Red mij van de werkers der ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds.
Psalm 64:3Verberg mij voor den heimelijken raad der boosdoeners, voor de oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid.
Psalm 68:29Uw God heeft uw sterkte geboden; sterk, o God, wat Gij aan ons gewrocht hebt!
Psalm 74:12Evenwel is God mijn Koning van ouds af, Die verlossingen werkt in het midden der aarde.
Psalm 92:8Dat de goddelozen groeien als het kruid, en al de werkers der ongerechtigheid bloeien, opdat zij tot in der eeuwigheid verdelgd worden.
Psalm 92:10Want zie, Uw vijanden, o HEERE! want zie, Uw vijanden zullen vergaan; al de werkers der ongerechtigheid zullen verstrooid worden.
Psalm 94:4Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?
Psalm 94:16Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid?
Psalm 101:8Allen morgen zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad des HEEREN alle werkers der ongerechtigheid uit te roeien.
Psalm 119:3Ook geen onrecht werken, [maar] wandelen in Zijn wegen.
Psalm 125:5Maar die zich neigen [tot] hun kromme wegen, die zal de HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid. Vrede zal over Israel zijn!
Psalm 141:4Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen.
Psalm 141:9Bewaar mij voor het geweld des striks, [dien] zij mij gelegd hebben, en [voor] de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken