Deuteronomium 11:4 | En wat Hij gedaan heeft aan het heir der Egyptenaren, aan deszelfs paarden en aan deszelfs wagenen; dat Hij de wateren van de Schelfzee boven hun aangezicht deed overzwemmen, als zij ulieden van achteren vervolgden; en de HEERE verdeed hen, tot op dezen dag. |
2 Koningen 6:6 | En de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een hout af, en wierp het daarhenen, en deed het ijzer boven zwemmen. |
Klaagliederen 3:54 | [Tsade.] De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden! |