H6845 צָפַן
verbergen, bewaren

Bijbelteksten

Exodus 2:2En de vrouw werd zwanger, en baarde een zoon. Toen zij hem zag, dat hij schoon was, zo verborg zij hem drie maanden.
Exodus 2:3Doch als zij hem niet langer verbergen kon, zo nam zij voor hem een kistje van biezen, en belijmde het met lijm en met pek; en zij legde het knechtje daarin, en legde het in de biezen, aan den oever der rivier.
Jozua 2:4Maar die vrouw had die beide mannen genomen, en zij had hen verborgen; en zeide aldus: Er zijn mannen tot mij gekomen, maar ik wist niet, van waar zij waren.
Job 10:13Maar deze dingen hebt Gij verborgen in Uw hart; ik weet, dat dit bij U geweest is.
Job 14:13Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en mijner gedachtig waart!
Job 15:20Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en [weinige] jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.
Job 17:4Want hun hart hebt Gij van kloek verstand verborgen; daarom zult Gij hen niet verhogen.
Job 20:26Alle duisternis zal verborgen zijn in zijn schuilplaatsen; een vuur, dat niet opgeblazen is, zal hem verteren; den overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan.
Job 21:19Dat God Zijn geweld weglegt, voor Zijn kinderen, hem vergeldt, dat hij het gewaar wordt;
Job 23:12Het gebod Zijner lippen heb ik ook niet weggedaan; de redenen Zijns monds heb ik meer dan mijn bescheiden deel weggelegd.
Job 24:1Waarom zouden van den Almachtige de tijden niet verborgen zijn, dewijl zij, die Hem kennen, Zijn dagen niet zien?
Psalm 10:8Hij zit in de achterlage der hoeven, in verborgene plaatsen doodt hij den onschuldige; zijn ogen verbergen zich tegen den arme.
Psalm 27:5Want Hij versteekt mij in Zijn hut, ten dage des kwaads; Hij verbergt mij in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op een rotssteen.
Psalm 31:20O, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen, die U vrezen; [dat] Gij gewrocht hebt voor degenen, die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen!
Psalm 31:21Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen in een hut voor den twist der tongen.
Psalm 56:7Zij rotten samen, zij versteken zich, zij passen op mijn hielen; als die op mijn ziel wachten.
Psalm 83:4Zij maken listiglijk een heimelijken aanslag tegen Uw volk, en beraadslagen zich tegen Uw verborgenen.
Psalm 119:11Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.
Spreuken 1:11Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak;
Spreuken 1:18En deze loeren op hun [eigen] bloed, en versteken zich tegen hun zielen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs