H7186 קָשֶׁה
grievous, roughly, stiffnecked +, hard, cruel,

Bijbelteksten

1 Koningen 12:4Uw vader heeft ons juk hard gemaakt; gij dan nu, maak uws vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat hij ons opgelegd heeft, lichter, en wij zullen u dienen.
1 Koningen 12:13En de koning antwoordde het volk hardelijk; want hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden.
1 Koningen 14:6En het geschiedde, als Ahia het geruis harer voeten hoorde, toen zij ter deure inkwam, dat hij zeide: Kom in, gij huisvrouw van Jerobeam! Waarom stelt gij u dus vreemd aan? Want ik ben tot u gezonden met een harde [boodschap].
2 Kronieken 10:4Uw vader heeft ons juk hard gemaakt, nu dan, maak gij uws vaders harden dienst, en zijn zwaar juk, dat hij ons opgelegd heeft, lichter, en wij zullen u dienen.
2 Kronieken 10:13En de koning antwoordde hun hardelijk; want de koning Rehabeam verliet den raad der oudsten.
Job 30:25Weende ik niet over hem, die harde dagen had? Was mijn ziel niet beangst over den nooddruftige?
Psalm 60:5Gij hebt Uw volk een harde zaak doen zien; Gij hebt ons gedrenkt met zwijmelwijn.
Hooglied 8:6Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de dood; de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des HEEREN.
Jesaja 14:3En het zal geschieden ten dage, wanneer u de HEERE rust geven zal van uw smart, en van uw beroering, en van de harde dienstbaarheid, waarin men u heeft doen dienen;
Jesaja 19:4En Ik zal de Egyptenaars besluiten in de hand van harde heren, en een strenge koning zal over hen heersen, spreekt de Heere HEERE der heirscharen.
Jesaja 21:2Een hard gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze handelt trouwelooslijk, en die verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen ophouden.
Jesaja 27:1Te dien dage zal de HEERE met Zijn hard, en groot, en sterk zwaard bezoeken den Leviathan, de langwemelende slang, ja, den Leviathan, de kromme slomme slang; en Hij zal den draak, die in de zee is, doden.
Jesaja 27:8Met mate hebt Gij met hem getwist, wanneer Gij hem wegstiet; [als] Hij [hem] wegnam door Zijn harden wind, in den dag des oostenwinds.
Jesaja 48:4Omdat Ik wist, dat gij hard zijt, en uw nek een ijzeren zenuw is, en uw voorhoofd koper;
Ezechiel 2:4En deze kinderen zijn hard van aangezicht, en stijf van hart; Ik zend u tot hen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de Heere HEERE!
Ezechiel 3:7Maar het huis Israels wil naar u niet horen, omdat zij naar Mij niet willen horen; want het ganse huis Israels is stijf van voorhoofd, en hard van hart zijn zij.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs