H7307 רוּחַ
wind, adem, geest

Bijbelteksten

Job 6:26Zult gij, om te bestraffen, woorden bedenken, en zullen de redenen des mismoedigen voor wind zijn?
Job 7:7Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het goede te zien.
Job 7:11Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner ziel.
Job 8:2Hoe lang zult gij deze dingen spreken, en de redenen uws monds een geweldige wind zijn?
Job 9:18Hij laat mij niet toe mijn adem te verhalen, maar Hij verzadigt mij met bitterheden.
Job 10:12Benevens het leven hebt Gij weldadigheid aan mij gedaan, en Uw opzicht heeft mijn geest bewaard.
Job 12:10In Wiens hand de ziel is van al wat leeft, en de geest van alle vlees des mensen.
Job 15:2Zal een wijs man winderige wetenschap voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met oostenwind?
Job 15:13Dat gij uw geest keert tegen God, en [zulke] redenen uit uw mond laat uitgaan.
Job 15:30Hij zal van de duisternis niet ontwijken, de vlam zal zijn scheut verdrogen; hij zal wijken door het geblaas zijns monds.
Job 16:3Zal er een einde zijn aan de winderige woorden? Of wat stijft u, dat gij [alzo] antwoordt?
Job 17:1Mijn geest is verdorven, mijn dagen worden uitgeblust, de graven zijn voor mij.
Job 19:17Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der kinderen mijns buiks wil.
Job 20:3Ik heb aangehoord een bestraffing, die mij schande aandoet; maar de geest zal uit mijn verstand voor mij antwoorden.
Job 21:4Is (mij aangaande) mijn klacht tot den mens? Doch of het zo ware, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn?
Job 21:18Dat zij gelijk stro worden voor den wind, en gelijk kaf, dat de wervelwind wegsteelt;
Job 26:13Door Zijn Geest heeft Hij de hemelen versierd; Zijn hand heeft de langwemelende slang geschapen.
Job 27:3Zo lang als mijn adem in mij zal zijn, en het geblaas Gods in mijn neus;
Job 28:25Als Hij den wind het gewicht maakte, en de wateren opwoog in mate;
Job 30:15Men is [met] verschrikkingen tegen mij gekeerd; elk een vervolgt als een wind mijn edele [ziel], en mijn heil is als een wolk voorbijgegaan.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel