Esther 8:14 | De lopers, die op snelle kemelen reden [en] op muildieren, togen snellijk uit, aangedreven zijnde door het woord des konings. Deze wet nu werd gegeven op den burg Susan. |
Job 9:25 | En mijn dagen zijn lichter geweest dan een loper; zij zijn weggevloden, zij hebben het goede niet gezien. |
Job 15:26 | Hij loopt tegen Hem aan met den hals, met zijn dikke, hoog verhevene schilden. |
Job 16:14 | Hij heeft mij gebroken met breuk op breuk; Hij is tegen mij aangelopen als een geweldige. |
Psalm 18:30 | Want met U loop ik door een bende, en met mijn God spring ik over een muur. |
Psalm 19:6 | En die is als een bruidegom, uitgaande uit zijn slaapkamer; zij is vrolijk als een held, om het pad te lopen. |
Psalm 59:5 | Zij lopen en bereiden zich zonder [mijn] misdaad; waak op mij tegemoet, en zie. |
Psalm 68:32 | Prinselijke gezanten zullen komen uit Egypte; Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken. |
Psalm 119:32 | Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben. |
Psalm 147:15 | Hij zendt Zijn bevel [op] aarde; Zijn woord loopt zeer snel. |
Spreuken 1:16 | Want hun voeten lopen ten boze; en zij haasten zich om bloed te storten. |
Spreuken 4:12 | In uw gaan zal uw tred niet benauwd worden, en indien gij loopt, zult gij niet struikelen. |
Spreuken 6:18 | Een hart, dat ondeugdzame gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot kwaad te lopen; |
Spreuken 18:10 | De Naam des HEEREN is een Sterke Toren; de rechtvaardige zal daarhenen lopen, en in een Hoog Vertrek gesteld worden. |
Hooglied 1:4 | Trek mij, wij zullen U nalopen! De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren; wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief. |
Jesaja 40:31 | Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden. |
Jesaja 55:5 | Ziet, gij zult een volk roepen, dat gij niet kendet, en het volk, dat u niet kende, zal tot u lopen, om des HEEREN uws Gods wil, en om des Heiligen Israels wil, want Hij heeft u verheerlijkt. |
Jesaja 59:7 | Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen. |
Jeremia 12:5 | Als gij loopt met de voetgangers, zo maken zij u moede; hoe zult gij u dan mengen met de paarden? Zo gij [alleenlijk] vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in de verheffing van de Jordaan? |
Jeremia 23:21 | Ik heb die profeten niet gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd. |