H7442 רָנַן
roepen, joelen, jubelen

Bijbelteksten

Psalm 90:14Verzadig ons in den morgenstond met Uw goedertierenheid, zo zullen wij juichen, en verblijd zijn in al onze dagen.
Psalm 92:5Want Gij hebt mij verblijd, HEERE! met Uw daden, ik zal juichen over de werken Uwer handen.
Psalm 95:1Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen; laat ons juichen den Rotssteen onzes heils.
Psalm 96:12Dat het veld huppele van vreugde met al wat er in is, dat dan al de bomen des wouds juichen.
Psalm 98:4Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, en zingt vrolijk, en psalmzingt.
Psalm 98:8Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde bedrijven,
Psalm 132:9Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen.
Psalm 132:16En haar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten zullen zeer juichen.
Psalm 145:7[Zain.] Zij zullen de gedachtenis der grootheid Uwer goedheid overvloediglijk uitstorten, en zij zullen Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen.
Psalm 149:5Dat [Zijn] gunstgenoten van vreugde opspringen, om [die] eer; dat zij juichen op hun legers.
Spreuken 1:20De opperste Wijsheid roept overluid daar buiten; Zij verheft Haar stem op de straten.
Spreuken 8:3Aan de zijde der poorten, voor aan de stad, [aan] den ingang der deuren roept Zij overluid:
Spreuken 29:6In de overtreding eens bozen mans is een strik; maar de rechtvaardige juicht en is blijde.
Jesaja 12:6Juich en zing vrolijk, gij inwoneres van Sion! want de Heilige Israels is groot in het midden van u.
Jesaja 16:10Alzo dat de blijdschap en vrolijkheid weggenomen is van het vruchtbare veld, en in de wijngaarden wordt niet gezongen, [noch] enig gejuich gemaakt; de [druiven]treder treedt geen wijn uit in de wijnbakken, ik heb het vreugdegeschrei doen ophouden.
Jesaja 24:14Die zullen hun stem opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEEREN zullen zij juichen van de zee af.
Jesaja 26:19Uw doden zullen leven, [ook] mijn dood lichaam, zij zullen opstaan; waakt op en juicht, gij, die in het stof woont! want uw dauw zal zijn [als] een dauw der moeskruiden, en het land zal de overledenen uitwerpen.
Jesaja 35:2Zij zal lustig bloeien, en zich verheugen, ja, [met] verheuging, en juichen; de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven, het sieraad van Karmel en Saron; zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods.
Jesaja 35:6Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis.
Jesaja 42:11Laat de woestijn en haar steden [de stem] verheffen, met de dorpen, [die] Kedar bewoont; laat hen juichen, die in de rotsstenen wonen, [en] van den top der bergen af schreeuwen.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin