H7641 שִׁבֹּל
floods, channel, ears, ears of corn, branches,

Bijbelteksten

Genesis 41:5Daarna sliep hij en droomde andermaal; en ziet, zeven aren rezen op, in een halm, vet en goed.
Genesis 41:6En ziet, zeven dunne en van den oostenwind verzengde aren schoten na dezelve uit.
Genesis 41:7En de dunne aren verslonden de zeven vette en volle aren. Toen ontwaakte Farao, en ziet, het was een droom.
Genesis 41:22Daarna zag ik in mijn droom, en zie, zeven aren rezen op in een halm, vol en goed.
Genesis 41:23En zie, zeven dorre, dunne [en] van den oostenwind verzengde aren, schoten na dezelve uit;
Genesis 41:24En de zeven dunne aren verslonden die zeven goede aren. En ik heb het den tovenaars gezegd; maar er was niemand, die het mij verklaarde.
Genesis 41:26Die zeven schone koeien zijn zeven jaren; die zeven schone aren zijn ook zeven jaren; de droom is een.
Genesis 41:27En die zeven ranke en lelijke koeien, die na gene opkwamen, zijn zeven jaren; en die zeven ranke van den oostenwind verzengde aren zullen zeven jaren des hongers wezen.
Richteren 12:6Zo zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide: Sibbolet, en kon het alzo niet recht spreken; zo grepen zij hem, en versloegen hem aan de veren van de Jordaan, dat te dier tijd van Efraim vielen twee en veertig duizend.
Ruth 2:2En Ruth, de Moabietische, zeide tot Naomi: Laat mij toch in het veld gaan, en van de aren oplezen, achter dien, in wiens ogen ik genade zal vinden. En zij zeide tot haar: Ga heen, mijn dochter!
Job 24:24Zij zijn een weinig [tijds] verheven, daarna is er niemand van hen; zij worden nedergedrukt; gelijk alle [anderen] worden zij besloten; en gelijk de top ener aar worden zij afgesneden.
Psalm 69:3Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij.
Psalm 69:16Laat de watervloed mij niet overstromen, en laat de diepte mij niet verslinden; en laat den put zijn mond over mij niet toesluiten.
Jesaja 17:5Want hij zal zijn, gelijk [wanneer] een maaier het staande koren verzamelt, en zijn arm aren afmaait; ja, hij zal zijn, gelijk [wanneer] iemand aren leest in het dal Refraim.
Jesaja 27:12En het zal te dien dage geschieden, dat de HEERE dorsen zal, van den stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte; doch gijlieden zult opgelezen worden, een bij een, o gij kinderen Israels!
Zacharia 4:12En andermaal antwoordende, zo zeide ik tot Hem: Wat zijn die twee takjes der olijfbomen, welke in de twee gouden kruiken zijn, die goud van zich gieten?

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel