H7814 שְׂחוֹק
derision, mock, laughing, , laugh to scorn, laughter

Bijbelteksten

Job 8:21Totdat Hij uw mond met gelach vervulle, en uw lippen met gejuich.
Job 12:4Ik ben het, [die] zijn vriend een spot is, [maar] roepende tot God, Die hem verhoort; de rechtvaardige [en] oprechte is een spot.
Psalm 126:2Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zeide men onder de heidenen: De HEERE heeft grote dingen aan dezen gedaan.
Spreuken 10:23Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid [te plegen].
Spreuken 14:13Het hart zal ook in het lachen smart hebben; en het laatste van die blijdschap is droefheid.
Prediker 2:2Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot de vreugde: Wat maakt deze?
Prediker 7:3Het treuren is beter dan het lachen; want door de droefheid des aangezichts wordt het hart gebeterd.
Prediker 7:6Want gelijk het geluid der doornen onder een pot is, alzo is het lachen eens zots. Dit is ook ijdelheid.
Prediker 10:19Men maakt maaltijden om te lachen, en de wijn verheugt de levenden, en het geld verantwoordt alles.
Jeremia 20:7HEERE! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden; Gij zijt mij te sterk geweest, en hebt overmocht; ik ben den gansen dag tot een belachen, een ieder van hen bespot mij.
Jeremia 48:26Maak hem dronken, omdat hij zich groot gemaakt heeft tegen den HEERE; zo zal Moab [met de handen] klappen in zijn uitspuwsel, en hij zelf zal ook ter belaching zijn.
Jeremia 48:27Want is u niet Israel ter belaching geweest? Was hij onder de dieven gevonden, dat gij u [zo] bewoogt, van den tijd af, dat uw woorden van hem waren?
Jeremia 48:39Hoe is hij verslagen! zij huilen; hoe heeft Moab den nek [met] schaamte gewend! Alzo zal Moab allen, die rondom hem zijn, tot belaching en tot een ontzetting worden.
Klaagliederen 3:14[He.] Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech