1 Samuel 4:1 | En het woord van Samuel geschiedde aan gans Israel. En Israel toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde zich bij Eben-haezer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek. |
1 Samuel 7:3 | Toen sprak Samuel tot het ganse huis van Israel, zeggende: Indien gijlieden u met uw ganse hart tot den HEERE bekeert, zo doet de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de Astharoths; en richt uw hart tot den HEERE, en dient Hem alleen, zo zal Hij u uit de hand der Filistijnen rukken. |
1 Samuel 7:5 | Verder zeide Samuel: Vergadert het ganse Israel naar Mizpa, en ik zal den HEERE voor u bidden. |
1 Samuel 7:6 | En zij werden vergaderd te Mizpa, en zij schepten water, en goten het uit voor het aangezicht des HEEREN; en zij vastten te dien dage, en zeiden aldaar: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd. Alzo richtte Samuel de kinderen Israels te Mizpa. |
1 Samuel 7:8 | En de kinderen Israels zeiden tot Samuel: Zwijg niet van onzentwege, dat gij niet zoudt roepen tot den HEERE, onzen God, opdat Hij ons verlosse uit de hand der Filistijnen. |
1 Samuel 7:9 | Toen nam Samuel een melklam, en hij offerde het geheel den HEERE ten brandoffer; en Samuel riep tot den HEERE voor Israel; en de HEERE verhoorde hem. |
1 Samuel 7:10 | En het geschiedde, toen Samuel dat brandoffer offerde, zo kwamen de Filistijnen aan ten strijde tegen Israel; en de HEERE donderde te dien dage met een groten donder over de Filistijnen, en Hij verschrikte hen, zodat zij verslagen werden voor het aangezicht van Israel. |
1 Samuel 7:12 | nu nam een steen, en stelde [dien] tussen Mizpa en tussen Sen, en hij noemde diens naam Eben-haezer; en hij zeide: Tot hiertoe heeft ons de HEERE geholpen. |
1 Samuel 7:13 | Alzo werden de Filistijnen vernederd, en kwamen niet meer in de landpalen van Israel; want de hand des HEEREN was tegen de Filistijnen al de dagen van Samuel. |
1 Samuel 7:15 | Samuel nu richtte Israel al de dagen zijns levens. |
1 Samuel 8:1 | Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters over Israel. |
1 Samuel 8:4 | Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij kwamen tot Samuel te Rama; |
1 Samuel 8:6 | Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad den HEERE aan. |
1 Samuel 8:7 | Doch de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn. |
1 Samuel 8:10 | Samuel nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde. |
1 Samuel 8:19 | Doch het volk weigerde Samuels stem te horen; en zij zeiden: Neen, maar er zal een koning over ons zijn. |
1 Samuel 8:21 | Als Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij dezelve voor de oren des HEEREN. |
1 Samuel 8:22 | De HEERE nu zeide tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning. Toen zeide Samuel tot de mannen van Israel: Gaat heen, een iegelijk naar zijn stad. |
1 Samuel 9:14 | Alzo gingen zij op in de stad. Toen zij in het midden der stad kwamen, ziet, zo ging Samuel uit hun tegemoet, om op te gaan naar de hoogte. |
1 Samuel 9:15 | Want de HEERE had het [voor] Samuels oor geopenbaard, een dag eer Saul kwam, zeggende: |