H8058 שָׁמַט
stumble, shake, throw down, release, discontinue,
Exodus 23:11 | Maar in het zevende zult gij het rusten en stil liggen laten, dat de armen uws volks mogen eten, en het overige daarvan de beesten des velds eten mogen; alzo zult gij [ook] doen met uw wijngaard, [en] met uw olijfbomen. |
Deuteronomium 15:2 | Dit nu is de zaak der vrijlating, dat ieder schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder niet manen, dewijl men den HEERE een vrijlating heeft uitgeroepen. |
Deuteronomium 15:3 | Den vreemde zult gij manen; maar wat gij bij uw broeder hebt, zal uw hand vrijlaten; |
2 Samuel 6:6 | Als zij nu kwamen tot aan Nachons dorsvloer, zo strekte Uza [zijn hand] uit aan de ark Gods, en hield ze, want de runderen struikelden. |
2 Koningen 9:33 | En hij zeide: Stoot ze van boven neder. En zij stieten haar van boven neder, zodat van haar bloed aan den wand en aan de paarden gesprengd werd; en hij vertrad haar. |
1 Kronieken 13:9 | Toen zij aan den dorsvloer van Chidon gekomen waren, zo strekte Uza zijn hand uit, om de ark te houden, want de runderen struikelden. |
Psalm 141:6 | Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren. |
Jeremia 17:4 | Alzo zult gij aflaten (en dat om u zelven) van uw erfenis, die Ik u gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land, dat gij niet kent; want gijlieden hebt een vuur aangestoken in Mijn toorn, tot in eeuwigheid zal het branden. |