H8083 שְׁמֹנֶה
acht, achttien

Bijbelteksten

Nehemia 7:13De kinderen van Zatthu, achthonderd vijf en veertig;
Nehemia 7:15De kinderen van Binnui, zeshonderd acht en veertig;
Nehemia 7:16De kinderen van Bebai, zeshonderd acht en twintig;
Nehemia 7:21De kinderen van Ater, van Hizkia, acht en negentig;
Nehemia 7:22De kinderen van Hassum, driehonderd acht en twintig;
Nehemia 7:26De mannen van Bethlehem en Netofa, honderd acht en tachtig;
Nehemia 7:27De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig;
Nehemia 7:44De zangers: de kinderen van Asaf, honderd acht en veertig;
Nehemia 7:45De poortiers: de kinderen van Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen van Talmon, de kinderen van Akkub, de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai, honderd acht en dertig;
Nehemia 11:6Alle kinderen van Perez, die te Jeruzalem woonden, waren vierhonderd acht en zestig dappere mannen.
Nehemia 11:8En na hem Gabbai, Sallai; negenhonderd acht en twintig.
Nehemia 11:12En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den zoon van Zacharja, den zoon van Pashur, den zoon van Malchia;
Nehemia 11:14En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.
Prediker 11:2Geef een deel aan zeven, ja, ook aan acht; want gij weet niet, wat kwaad op de aarde wezen zal.
Jeremia 32:1Het woord, dat tot Jeremia geschied is van den HEERE, in het tiende jaar van Zedekia, koning van Juda; dit jaar was het achttiende jaar van Nebukadrezar.
Jeremia 41:15Doch Ismael, de zoon van Nethanja, ontkwam van Johanans aangezicht, met acht mannen, en hij toog tot de kinderen Ammons.
Jeremia 52:21Aangaande de pilaren, achttien ellen was de hoogte eens pilaars, en een draad van twaalf ellen omving hem; en zijn dikte was vier vingeren, [en] hij was hol.
Jeremia 52:29In het achttiende jaar van Nebukadrezar, [voerde hij gevankelijk weg] achthonderd twee en dertig zielen uit Jeruzalem;
Ezechiel 40:9Toen mat hij het [andere] voorhuis der poort, acht ellen, en haar posten twee ellen; en het voorhuis der poort was van binnen.
Ezechiel 40:31En haar voorhuizen waren aan het buitenste voorhof, ook waren er palmbomen aan haar posten, en haar opgangen waren van acht trappen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen