Genesis 11:15 | En Selah leefde, nadat hij Heber gewonnen had, vierhonderd en drie jaren, en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 11:16 | En Heber leefde vier en dertig jaren, en gewon Peleg. |
Genesis 11:17 | En Heber leefde, nadat hij Peleg gewonnen had, vierhonderd en dertig jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 11:18 | En Peleg leefde dertig jaren, en hij gewon Rehu. |
Genesis 11:19 | En Peleg leefde, nadat hij Rehu gewonnen had, tweehonderd en negen jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 11:20 | En Rehu leefde twee en dertig jaren, en hij gewon Serug. |
Genesis 11:21 | En Rehu leefde, nadat hij Serug gewonnen had, tweehonderd en zeven jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 11:22 | En Serug leefde dertig jaren, en gewon Nahor. |
Genesis 11:23 | En Serug leefde, nadat hij Nahor gewonnen had, tweehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 11:24 | En Nahor leefde negen en twintig jaren, en gewon Terah. |
Genesis 11:25 | En Nahor leefde, nadat hij Terah gewonnen had, honderd en negentien jaren; en hij gewon zonen en dochteren. |
Genesis 11:26 | En Terah leefde zeventig jaren, en gewon Abram, Nahor en Haran. |
Genesis 11:32 | En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te Haran. |
Genesis 12:4 | En Abram toog heen, gelijk de HEERE tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging. |
Genesis 14:4 | Twaalf jaren hadden zij Kedor-laomer gediend; maar in het dertiende jaar vielen zij af. |
Genesis 14:5 | Zo kwam Kedor-laomer in het veertiende jaar, en de koningen, die met hem waren, en sloegen de Refaieten in Asteroth-karnaim, en de Zuzieten in Ham, en de Emieten in Schave-kiriathaim; |
Genesis 15:13 | Toen zeide Hij tot Abram: Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren. |
Genesis 16:3 | Zo nam Sarai, Abrams huisvrouw, de Egyptische Hagar, haar dienstmaagd, ten einde van tien jaren, welke Abram in het land Kanaan gewoond had, en zij gaf haar aan Abram, haar man, hem tot een vrouw. |
Genesis 16:16 | En Abram was zes en tachtig jaren oud, toen Hagar Ismael aan Abram baarde. |
Genesis 17:1 | Als nu Abram negen en negentig jaren oud was, zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht! |