H8210 שָׁפַךְ
pour out, shed, misc, gush out, cast, pour

Bijbelteksten

Psalm 69:25Stort over hen Uw gramschap uit; en de hittigheid Uws toorns grijpe hen aan.
Psalm 73:2Maar mij aangaande, mijn voeten waren bijna uitgeweken; mijn treden waren bijkans uitgeschoten.
Psalm 79:3Zij hebben hun bloed rondom Jeruzalem als water vergoten; en er was niemand, die hen begroef.
Psalm 79:6Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de koninkrijken, die Uw Naam niet aanroepen.
Psalm 79:10Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is hun God? Laat de wraak des vergoten bloeds Uwer knechten onder de heidenen voor onze ogen bekend worden.
Psalm 102:1Een gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN.
Psalm 106:38En zij hebben onschuldig bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden van Kanaan hebben opgeofferd; zodat het land door deze bloedschulden is ontheiligd geworden.
Psalm 107:40Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is.
Psalm 142:3Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid.
Spreuken 1:16Want hun voeten lopen ten boze; en zij haasten zich om bloed te storten.
Spreuken 6:17Hoge ogen, een valse tong, en handen, die onschuldig bloed vergieten;
Jesaja 37:33Daarom, zo zegt de HEERE van den koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, noch daar een pijl inschieten; ook zal hij [met] geen schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen.
Jesaja 42:25Daarom heeft Hij over hen uitgestort de grimmigheid Zijns toorns en de macht des oorlogs; en Hij heeft ze rondom in vlam gezet, doch zij merken het niet; en Hij heeft ze in brand gestoken, doch zij nemen het niet ter harte.
Jesaja 57:6Aan de gladde [stenen] der beken is uw deel, die, die zijn uw lot; ook stort gij denzelven drankoffer uit, gij offert hun spijsoffer; zou Ik Mij over deze dingen troosten laten?
Jesaja 59:7Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen.
Jeremia 6:6Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Houwt bomen af, en werpt een wal op tegen Jeruzalem; zij is de stad, die bezocht zal worden; in het midden van haar is enkel verdrukking.
Jeremia 6:11Daarom ben ik vol van des HEEREN grimmigheid, ik ben moede geworden van inhouden; ik zal ze uitstorten over de kinderkens op de straat, en over de vergadering der jongelingen te zamen; want zelfs de man met de vrouw zullen gevangen worden, de oude met dien, die vol is van dagen.
Jeremia 7:6De vreemdeling, wees en weduwe niet zult verdrukken, en geen onschuldig bloed in deze plaats vergieten; en andere goden niet zult nawandelen, ulieden ten kwade;
Jeremia 10:25Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de geslachten, die Uw Naam niet aanroepen; want zij hebben Jakob opgegeten, ja, zij hebben hem opgegeten, en hem verteerd, en zijn woning verwoest.
Jeremia 14:16En het volk, tot hetwelk zij profeteren, zullen op de straten van Jeruzalem weggeworpen zijn vanwege den honger en het zwaard; en er zal niemand zijn, die hen begrave, hen, hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren; alzo zal Ik hun boosheid over hen uitstorten.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel