H8269 שַׂר
governor, ruler, prince, chief, , keeper, captain

Bijbelteksten

1 Kronieken 29:24En al de vorsten, en helden, ja, ook al de zonen van den koning David, gaven de hand, dat zij onder den koning Salomo zijn zouden.
2 Kronieken 1:2En Salomo sprak tot het ganse Israel, tot de oversten der duizenden en der honderden, en tot de richteren, en tot alle vorsten in gans Israel, de hoofden der vaderen;
2 Kronieken 8:9Doch uit de kinderen Israels, die Salomo niet maakte tot slaven in zijn werk; (want zij waren krijgslieden, en oversten zijner hoofdlieden, en oversten zijner wagenen en zijner ruiteren;)
2 Kronieken 8:10[Uit] dezen dan waren oversten der bestelden, die de koning Salomo had, tweehonderd en vijftig, die over het volk heerschappij hadden.
2 Kronieken 12:5Toen kwam Semaja, de profeet, tot Rehabeam en de oversten van Juda, die te Jeruzalem verzameld waren, uit oorzaak van Sisak, en hij zeide tot hen: Alzo zegt de HEERE: Gij hebt Mij verlaten, daarom heb Ik u ook verlaten in de hand van Sisak.
2 Kronieken 12:6Toen verootmoedigden zich de oversten van Israel en de koning, en zij zeiden: De HEERE is rechtvaardig.
2 Kronieken 12:10En de koning Rehabeam maakte, in plaats van die, koperen schilden; en hij beval [die] onder de hand van de oversten der trawanten, die de deur van het huis des konings bewaarden.
2 Kronieken 16:4En Benhadad hoorde naar den koning Asa, en zond de oversten der heiren, die hij had, tegen de steden van Israel, en zij sloegen Ijon, en Dan, en Abel-maim, en alle schatsteden van Nafthali.
2 Kronieken 17:7In het derde jaar nu zijner regering zond hij tot zijn vorsten, tot Ben-chail, en tot Obadja, en tot Zecharja, en tot Nathaneel, en tot Michaja, opdat men zou leren in de steden van Juda.
2 Kronieken 17:14Dit nu is hun telling, naar de huizen hunner vaderen. In Juda waren oversten der duizenden: Adna de overste, en met hem waren driehonderd duizend kloeke helden.
2 Kronieken 17:15Naast hem nu was de overste Johanan; en met hem waren tweehonderd en tachtig duizend;
2 Kronieken 18:25De koning van Israel nu zeide: Neemt Micha, en brengt hem weder tot Amon, den overste der stad, en tot Joas, den zoon des konings;
2 Kronieken 18:30De koning nu van Syrie had geboden aan de oversten der wagens, die hij had, zeggende: Gijlieden zult niet strijden tegen kleinen noch groten, maar tegen den koning van Israel alleen.
2 Kronieken 18:31Het geschiedde dan, als de oversten der wagenen Josafat zagen, dat zij zeiden: Die is de koning van Israel; en zij togen rondom hem, om te strijden; maar Josafat riep, en de HEERE hielp hem, en God wendde hen van hem af.
2 Kronieken 18:32Want het geschiedde, als de oversten der wagenen zagen, dat het de koning van Israel niet was, dat zij van achter hem afkeerden.
2 Kronieken 21:4Als Joram tot het koninkrijk zijns vaders opgekomen was, en zich versterkt had, zo doodde hij al zijn broederen met het zwaard, mitsgaders ook [enige] van de vorsten van Israel.
2 Kronieken 21:9Daarom toog Joram voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten, die rondom hem waren, en de oversten der wagenen.
2 Kronieken 22:8Zo geschiedde het, als Jehu het oordeel uitvoerde tegen het huis van Achab, dat hij de vorsten van Juda en de zonen der broederen van Ahazia, die Ahazia dienden, vond, en die doodde.
2 Kronieken 23:1Doch in het zevende jaar versterkte zich Jojada, en nam de oversten der honderden, Azarja, den zoon van Jeroham, en Ismael, den zoon van Johanan, en Azarja, den zoon van Obed, en Maaseja, den zoon van Adaja, en Elisafat, den zoon van Zichri, met zich in een verbond;
2 Kronieken 23:9Verder gaf de priester Jojada aan de oversten der honderden de spiesen, en de rondassen, en de schilden, die van den koning David geweest waren, die in het huis Gods waren.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin