Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
ὄλυνθος, -ου, ὁ, [in LXX: Ca 2:13 (פַּגָּה H6291)*;] an unripe fig, which grows in winter and usually falls off in the spring: Re 6:13.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ὄλονθος, ὁ,