H2388_ חָזַק
herstellen, versterken, sterk zijn/worden, verbeteren, sterk, bezig zijn (met herstellingswerk), ste
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 290x voor in 28 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

חָזַק 291 vb. be or grow firm, strong, strengthen Qal I intrans. be or grow strong II transit. only strengthened him not Pi 1 make strong (physically) 2 strengthen the hands (acc.) of anyone, sustain, encourage 3 make strong = bold, encourage 4 make firm 5 make rigid, hard, i.e. perverse, obstinate, harden Hiph 1 a make strong, strengthen b make firm, the kingdom c display strength 2 make severe, of battle 3 support 4 = repair 5 prevail 6 esp. take or keep hold of, seize, grasp Hithp 1 strengthen oneself 2 put forth strength, use one's strength 3 withstand 4 hold strongly with

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H2388 חָזַק châzaq; a primitive root; to fasten upon; hence, to seize, be strong (figuratively, courageous, causatively strengthen, cure, help, repair, fortify), obstinate; to bind, restrain, conquer — aid, amend, × calker, catch, cleave, confirm, be constant, constrain, continue, be of good (take) courage(-ous, -ly), encourage (self), be established, fasten, force, fortify, make hard, harden, help, (lay) hold (fast), lean, maintain, play the man, mend, become (wax) mighty, prevail, be recovered, repair, retain, seize, be (wax) sore, strengthen (self), be stout, be (make, shew, wax) strong(-er), be sure, take (hold), be urgent, behave self valiantly, withstand.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws חָזָק H2389 "sterk, harder, gezond, stijf, sterker, hard, fel, machtig"; Hebreeuws חָזֵק H2390 "sterker, gaandeweg zeer sterk, zeer sterk, gaandeweg sterker"; Hebreeuws חֵזֶק H2391 "sterkte , Sterkte"; Hebreeuws חֹזֶק H2392 "sterk, sterkte, kracht, vastigheid"; Hebreeuws חִזְקִי H2395 "Chizki, Hizki"; Hebreeuws חִזְקִיָּה H2396 "Hizkia"; Hebreeuws יְחֶזְקֵאל H3168 "Ezechiel (zn. v. Buzi)"; Hebreeuws נָשַׁק H5401 "armed men, ruled, kiss, touched, kissed him, armed";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij