Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
qedem, bv. nw.; TWOT 1988a; Afgeleid van קָדַם H6923;
1) wat zich vooraan bevindt, vooruit (E. Klein, p. 562); 2) het oosten (Gen. 2:8; 3:24; 10:30; etc.), cf. קִדְמָה H6926; 3) vroeger, (van) ouds (Deut. 33:15; 2 Kon. 19:25; Neh. 12:46; Job 29:2); 4) eeuwig (Deut. 33:27);