H7114_ קָצַר
afsnijden, maaien, oogsten, kort zijn/maken
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Maaier, maaien,

Statistieken

Komt 51x voor in 18 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

qāṣar; ww.; I) TWOT 2062; De originele betekenis van deze stam was "kort maken" en vandaar (mogelijk) afgeleid van קָצַר II (E. Klein, p. 590); Te vergelijken met het Akkad. qaṣāru "samenvoegen, verzamelen". Echter volgens sommige geleerden is de oorspronkelijke betekenis van קצר I "binden" en is dan gerelateerd aan Aram.–Syr. קֽטַר, Ethiop. qaṣara, Hebr. קָשַׁר H7194 "hij bond" (E. Klein, p. 590); II) TWOT 2061; Gerelateerd aan JAram. קְצַר "was kort", Arab. qaṣura "kort zijn", qaṣara "hij miste, slaagde er niet in te bereiken", qaṣara ‘an "hij slaagde er niet in iets te bereiken, kwam iets te kort" (E. Klein, p. 590);


I) afsnijden, maaien, oogsten;

II) kort zijn of worden; 1a) qal "kort", קְצֻרוֺת bijv. naamw. (Shebanq) of lijdend deelwoord vrw. mv. (BDB קָצַר; P. Broers, p. 331) "verkort, ondiep" (Ezech. 42:5);



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[קָצַר] vb. reap, harvest Qal reap Hiph. Jb 24:6 Kt

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H7114 קָצַר qâtsar; a primitive root; to dock off, i.e. curtail (transitive or intransitive, literal or figurative); especially to harvest (grass or grain) — × at all, cut down, much discouraged, grieve, harvestman, lothe, mourn, reap(-er), (be, wax) short(-en, -er), straiten, trouble, vex.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws קָצִיר H7105 "harvest time, harvestman, branch, harvest, boughs"; Hebreeuws קֹצֶר H7115 "anguish"; Hebreeuws קָצֵר H7116 "few, small, hasty, soon";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij