Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
H8476_ תַּחַשׁ
fijn leder, dugong, zeekoe, das
Taal: Hebreeuws
Onderwerpen
Dugong, Leder (fijn),
Statistieken
Komt 14x voor in 3 Bijbelboeken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
taḥaš, zn. mnl., van buitenlandse origine; TWOT 2503; Verschillende geleerden zien het als een leenwoord van het Egyptisch tḥś "fijn leer", terwijl anderen het verbinden met het Arabisch تُخَسٌ tuḫas "dolfijn", weer anderen vergelijken het met het Akkadisch taḥshu "schaapshuid" (E. Klein, p. 699). Op basis van de vertaling van Luther hebben veel oudere vertalingen "das" (J. v. Dorp, MAW, Vol. 05/3 p. 11-13), dit is echter zeer onwaarschijnlijk omdat dit dier niet in deze contreien leeft.
1) fijn leder; 1a) bekleding van de tabernakel (Exodus 25:5; 26:14; 35:7, 23; 36:19; etc.); 1b) bekleding van een schoen (Ezech. 16:10); 2) persoonsnaam Tahas (Gen. 22:24) → תַּחַשׁ H8477;
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
תַּ֫חַשׁ n.m. taḫaš
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H8476 תַּחַשׁ tachash; probably of foreign derivation; a (clean) animal with fur, probably a species of antelope — badger.
Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws תַּחַשׁ H8477 "Tahas, Thahash";
Literatuur
- Diverse Auteurs, NetBible, , [2007], tn The general scholarly consensus on the word תְּחָשִׁ֖ים (tehasim) is that it is Egyptian in origin. The Arabic tuhas or duhas is a dolphin, and so some think the porpoise is meant-something like a dolphin or porpoise (cf.
[NASB]).
They are common in the Red Sea; their skins are used for clothing by
the bedouin. The word has also been connected to an Egyptian word for
"leather" (ths); see Driver, 265. Some variation of this is followed by [NRSV] ("fine leather") and [NLT] ("fine goatskin leather"). - Peter D.H. Broers, Woordenboek van het Bijbels Hebreeuws, , [2007], p. 399,
- Francis Brown, S.R. Driver, Charles A. Briggs, Brown-Driver-Briggs Hebrew and English Lexicon, , [1994], 8476,
I
.
תַּ֫חַשׁ
S
8476, 8477
TWOT
2503
GK
9391, 9392
n.m.
taḫaš,
a kind of leather or skin, and perhaps the animal yielding it
(
prob. the
dugong
,
cf.
Arabic
تُخَسٌ
(
tuḫasun
)
dolphin
,
Thes
1500 D
i
-Ry
Ex 25:5
Post
HastDB BADGER
; Assyrian
taḫšu
(
Dl
Baer Ezech. xvi
), for which
Dl
Prol
. 77 ff.;
HWB
705
conj.
meaning
sheep(skin)
;
Bondi
Egyptiaca
Bäd
Bädekers Egypt;
Onk
Targum of Onkelos.
Ry
V. Ryssel.
Dl
Friedrich Delitzsch.
Dl
Friedrich Delitzsch,
Wo lag das Paradies?
Bondi
J. H. Bondi, Hebr.
Lehnwörter in Hieroglyphischen Texten.
1 ff.
cp.
Egypt.
t
ḥś
,
leather;
v.
summary of views MLean-Shipley
Ency. Bib.
BADGERS
SKINS
)
;
abs.
ת׳
Nu 4:6
+,
תָּחַשׁ
v
8
+;
pl.
תְּחָשִׁים
Ex 25:5
+;leather used
for (womans) sandals
Ez 16:10
; elsewhere for cover of tabernacle
Nu 4:25
,
עוֹר ת׳
v
6,
8
,
10
,
11
,
12
,
14
,
עֹרֹת (הַ)תְּחָשִׁים
Ex 25:
5;
26:14
;
35:7
,
23
;
36:19
;
39:34
(all
P). - H.W.F. Gesenius, Hebrew-Chaldee Lexicon to the Old Testament, , [1979], ,
- R. Laird Harris, Theological Wordbook of the Old Testament, (TWOT), [2003], 2503,
- Ernest Klein, Comprehensive Etymological Dictionary of the Hebrew Language for Readers of English, , [2015], p. 699,
- Tijdschrift, Met Andere Woorden, Journal, [0], 05/3 p11-13, Dr. J. van Dorp: In de oudste vertalingen van het Oude Testament heeft men tachasj steeds in verband gebracht met een bepaalde kleur: violet of paars. Omdat het woord tachasj meestal voorkomt in combinaite met 'or, 'huid, vel', zou het ook kunnen verwijzen naar een dier. Volgens de middeleeuwse commentator Rasji zou een speciaal geschapen, verder onbekend gebleven diersoort zijn bedoeld, dat alleen voorkwam in de tijd dat de tabernakel door Mozes werd gebouwd. Anderen zijn van mening dat tachasj verwijst naar een dolfijn, een zeehond, een narwal, een geit, een giraf of een okapi. In bijbelvertalingen komt de dolfijn nogal eens voor. Zo is de tabernakel volgens de bekende Franse Traduction Oeceménique de la Bible bedekt door een kleed van dolfijnvellen. Die vertaalkeuze kan te maken hebben met het feit dat het Hebreeuwse woord tachasj verwantschap vertoont met een Arabisch woord dat 'dolfijn, tuimelaar' betekent. De Statenvertalers hebben 'orot tachasjiem aan het slot van Exodus 26:14 weergegeven met 'dassenvellen'. Zij doen dat ook op de andere bovengenoemde tekstplaatsen. De statenvertalers volgden op dit punt de vertaling van Luther en de King James Version. In de grammatica (met woordenlijst) van Reuchlin uit 1506 wordt de weergave van tachasj met 'das' uitdrukkelijk vermeld. Het is wel de vraag of de das überhaupt bekend was in het oude Nabije Oosten.
In de NBG-vertaling 1951 is het woord tachasj in Exodus en Numeri onvertaald gelaten. De vertalers kozen voor 'tachasvel(len)'. Maar in Ezechiël 16:10 beslitste de vertaler anders. Daar is in de NBG-vertaling 1951 een bepaalde kwaliteit van het tachasvel benadrukt. Het gaat om schoeisel van tachasj, en in de context van dure kleren en sieraden heeft de vertaler van Ezechiël de voorkeur gegeven aan de associatie met een kostbare leersoort: 'Ik bekleedde u meet een kleurig geborduurd gewaad, schoeide u met het kostbaarste leder (=tachasj), wond u een fijn linnen hoofddoek om en hulde u in zijde.' Deze interpretatie ligt ook aan de basis van de weergave van tachasj met 'fijn leer' in de Willibrordvertaling en de Groot Nieuws Bijbel. Bij de opvatting in niet onbelangrijk dat tachasj ook wel als een Egyptisch leenwoord (tˍḥś = 'fijn leer') wordt beschouwd.
De passage in Ezechiël 16 biedt een klein, maar belangrijk aankonopingspunt om achter een andere betekenis van tachasj te komen. Bedoeïenen op het oostelijk deel van het Sinaïtisch schiereiland zouden van oudsher sandalen vervaardigd hebben van de huid van de doejong, een soort zeekoe die tot het begin van de negentiende eeuw in grote aantallen voorkwam in de Golf van Aqaba en de Rode Zee. De huid van de doejong is via Ezechiël 16:10 met de bouw van de tabernakel in verband gebracht. Ook Schouten was de overtuiging toegedaan dat het buitenste dekkleed van de tabernakel gefabriceerd moest worden van zoekoevellen, al gebruikte hij voor zijn model een ander materiaal. In verschillende moderne bijbelvertalingen is die betekenis van 'orot tachasjiem overgenomen. De vertaling van Exodus 26;14 in De Nieuwe Bijbelvertaling luidt: 'Maakt voor deze tent een dekkleed van rood geverfde ramsvellen en dek dat weer af met een kleed van zeekoevellen.'
Mede mogelijk dankzij