Psalm 8:6 | En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? |
Psalm 29:1 | Een psalm van David. Geeft den HEERE, gij kinderen der machtigen! geeft den HEERE eer en sterkte. |
Psalm 91:11 | Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen. |
Psalm 103:20 | Looft den HEERE, Zijn engelen! gij krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords. |
Psalm 104:4 | Hij maakt Zijn engelen geesten, Zijn dienaars tot een vlammend vuur. |
Psalm 148:2 | Looft Hem, al Zijn engelen! Looft Hem, al Zijn heirscharen! |
Prediker 5:5 | Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen? |
Jesaja 6:2 | De serafs stonden boven Hem; een iegelijk had zes vleugelen; met twee bedekte [ieder] zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. |
Jesaja 14:12 | Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! [hoe] zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet! |
Jesaja 14:13 | En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst aan de zijden van het noorden. |
Jesaja 33:7 | Ziet, hun allersterksten roepen daar buiten; de boden des vredes wenen bitterlijk. |
Jesaja 37:36 | Toen voer de engel des HEEREN uit, en sloeg in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen. |
Jesaja 63:9 | In al hun benauwdheid was Hij benauwd, en de Engel Zijns aangezichts heeft hen behouden; door Zijn liefde en door Zijn genade heeft Hij hen verlost; en Hij nam hen op, en Hij droeg hen al de dagen van ouds. |
Ezechiel 1:4 | Toen zag ik, en ziet, een stormwind kwam van het noorden af, een grote wolk, en een vuur [daarin] vervangen, en een glans was rondom die [wolk]; en uit het midden daarvan was als de verf van Hasmal, uit het midden des vuurs. |
Ezechiel 9:1 | Daarna riep Hij voor mijn oren [met] luider stem, zeggende: Doet de opzieners der stad naderen, en elkeen met zijn verdervend wapen in zijn hand. |
Daniel 3:28 | Nebukadnezar antwoordde en zeide: Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, Die Zijn engel gezonden, en Zijn knechten verlost heeft, die op Hem vertrouwd hebben, en des konings woord veranderd, en hun lichamen overgegeven hebben, opdat zij geen god eerden noch aanbaden, dan hun God. |
Daniel 4:13 | Ik zag [verder] in de gezichten mijns hoofds, op mijn leger; en ziet, een wachter, namelijk een heilige, kwam af van den hemel, |
Daniel 6:23 | Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den muil der leeuwen toegesloten, dat zij mij niet beschadigd hebben, omdat voor Hem onschuld in mij gevonden is; ook heb ik, o koning! tegen u geen misdaad gedaan. |
Daniel 7:10 | Een vurige rivier vloeide, en ging van voor Hem uit, duizendmaal duizenden dienden Hem, en tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem; het gericht zette zich, en de boeken werden geopend. |
Daniel 8:16 | En ik hoorde tussen Ulai eens mensen stem, die riep en zeide: Gabriel! geef dezen het gezicht te verstaan. |