1 Kronieken 6:36 | Den zoon van Elkana, den zoon van Joel, den zoon van Azarja, den zoon van Zefanja, |
1 Kronieken 9:16 | En Obadja, de zoon van Semaja, den zoon van Galal, den zoon van Jeduthun; en Berechja, de zoon van Asa, den zoon van Elkana, woonachtig in de dorpen der Netofathieten. |
1 Kronieken 12:6 | Elkana, en Jissia, en Azareel, en Joezer, en Jasobam, de Korahieten; |
1 Kronieken 15:23 | En Berechja en Elkana waren poortiers der ark. |
2 Kronieken 28:7 | En Zichri, een geweldig man van Efraim, sloeg Maaseja, den zoon des konings, dood, en Azrikam, den huisoverste, mitsgaders Elkana, den tweede na den koning. |