Job 16:20 | Mijn vrienden zijn mijn bespotters; [doch] mijn oog druipt tot God. |
Job 16:21 | Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend. |
Job 19:6 | Weet nu, dat God mij heeft omgekeerd, en mij [met] Zijn net omsingeld. |
Job 19:21 | Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, o gij, mijn vrienden! want de hand Gods heeft mij aangeraakt. |
Job 19:26 | En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; |
Job 21:9 | Hun huizen hebben vrede zonder vreze, en de roede Gods is op hen niet. |
Job 21:19 | Dat God Zijn geweld weglegt, voor Zijn kinderen, hem vergeldt, dat hij het gewaar wordt; |
Job 22:12 | Is niet God [in] de hoogte der hemelen? Zie toch het opperste der sterren aan, dat zij verheven zijn. |
Job 22:26 | Want dan zult gij u over den Almachtige verlustigen, en gij zult tot God uw aangezicht opheffen. |
Job 24:12 | Uit de stad zuchten de lieden, en de ziel der verwonden schreeuwt uit; nochtans beschikt God niets ongerijmds. |
Job 27:3 | Zo lang als mijn adem in mij zal zijn, en het geblaas Gods in mijn neus; |
Job 27:8 | Want wat is de verwachting des huichelaars, als hij zal gierig geweest zijn, wanneer God zijn ziel zal uittrekken? |
Job 27:10 | Zal hij zich verlustigen in den Almachtige? Zal hij God aanroepen te aller tijd? |
Job 29:2 | Och, of ik ware, gelijk in de vorige maanden, gelijk in de dagen, [toen] God mij bewaarde! |
Job 29:4 | Gelijk als ik was in de dagen mijner jonkheid, toen Gods verborgenheid over mijn tent was; |
Job 31:2 | Want wat is het deel Gods van boven, of de erve des Almachtigen uit de hoogten? |
Job 31:6 | Hij wege mij op, in een rechte weegschaal, en God zal mijn oprechtigheid weten. |
Job 33:12 | Zie, hierin zijt gij niet rechtvaardig, antwoord ik u; want God is meerder dan een mens. |
Job 33:26 | Hij zal tot God ernstiglijk bidden, Die in hem een welbehagen nemen zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; want Hij zal den mens zijn gerechtigheid wedergeven. |
Job 35:10 | Maar niemand zegt: Waar is God, mijn Maker, Die de psalmen geeft in den nacht? |