Genesis 25:15 | Hadar en Thema, Jetur, Nafis en Kedma. |
1 Kronieken 1:30 | Misma en Duma, Massa, Hadad en Thema, |
Job 2:11 | Als nu de drie vrienden van Job gehoord hadden al dit kwaad, dat over hem gekomen was, kwamen zij, ieder uit zijn plaats, Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naamathiet; en zij waren het eens geworden, dat zij kwamen om hem te beklagen, en om hem te vertroosten. |
Job 4:1 | Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide: |
Job 6:19 | De reizigers van Thema zien ze, de wandelaars van Scheba wachten op haar. |
Job 15:1 | Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide: |
Job 22:1 | Toen antwoordde Elifaz, de Themaniet, en zeide: |
Job 42:7 | Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen u, en tegen uw twee vrienden, want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job. |
Job 42:9 | Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, [en] Zofar, de Naamathiet, henen, en deden, gelijk als de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan. |
Jesaja 21:14 | Komt den dorstige tegemoet [met] water; de inwoners des lands van Thema zijn den vluchtende met zijn brood bejegend. |
Jeremia 25:23 | Dedan, en Thema, en Buz, en allen, die aan de hoeken afgekort zijn; |