Genesis 31:27 | Waarom zijt gij heimelijk gevloden, en hebt [u] aan mij ontstolen? en hebt het mij niet aangezegd, dat ik u geleid had met vreugde, en met gezangen, met trommel en met harp? |
Genesis 31:30 | En nu, gij hebt immers willen vertrekken, omdat gij zo zeer begerig waart naar uws vaders huis; waarom hebt gij mijn goden gestolen? |
Genesis 31:39 | Het verscheurde heb ik tot u niet gebracht; ik heb het geboet; gij hebt het van mijn hand geeist, het ware des daags gestolen, of des nachts gestolen. |
Genesis 40:15 | Want ik ben diefelijk ontstolen uit het land der Hebreen; en ook heb ik hier niets gedaan, dat zij mij in dezen kuil gezet hebben. |
Exodus 20:15 | Gij zult niet stelen. |
Exodus 22:1 | Wanneer iemand een os, of klein vee steelt, en slacht het, of verkoopt het, die zal vijf runderen voor een os wedergeven, en vier schapen voor een [stuk] klein vee. |
Exodus 22:2 | Indien een dief gevonden wordt in het doorgraven, en hij wordt geslagen, dat hij sterft, het zal hem geen bloedschuld zijn. |
Exodus 22:3 | Indien de zon over hem opgegaan is, zo zal het hem een bloedschuld zijn; hij zal het volkomen wedergeven; heeft hij niet, zo zal hij verkocht worden voor zijn dieverij. |
Exodus 22:4 | Indien de diefstal levend in zijn hand voorzeker gevonden wordt, hetzij os, of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven. |
Exodus 22:7 | Wanneer iemand zijn naaste geld of vaten te bewaren geeft, en het wordt uit diens mans huis gestolen; indien de dief gevonden wordt, hij zal het dubbel wedergeven. |
Exodus 22:8 | Indien de dief niet gevonden wordt, zo zal de heer des huizes tot de goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns naasten have gelegd heeft. |
Leviticus 19:11 | Gij zult niet stelen, en gij zult niet liegen, noch valselijk handelen, een iegelijk tegen zijn naaste. |
Deuteronomium 5:19 | En gij zult niet stelen. |
Deuteronomium 24:7 | Wanneer iemand gevonden zal worden, die een ziel steelt uit zijn broederen, uit de kinderen Israels, en drijft gewin met hem, en verkoopt hem; zo zal deze dief sterven, en gij zult het boze uit het midden van u wegdoen. |
Job 24:14 | Met het licht staat de moorder op, doodt den arme en den nooddruftige; en des nachts is hij als een dief. |
Job 30:5 | Zij werden uit het midden uitgedreven; (men jouwde over hen, als [over] een dief), |
Psalm 50:18 | Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers. |
Spreuken 6:30 | Men doet een dief geen verachting aan, als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft; |
Spreuken 29:24 | Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen. |
Jesaja 1:23 | Uw vorsten zijn afvalligen, en metgezellen der dieven, een ieder van hen heeft de geschenken lief, en zij jagen de vergeldingen na; den wezen doen zij geen recht, en de twistzaak der weduwen komt voor hen niet. |