Blind

Bijbelteksten

Johannes 9:8De geburen dan, en die hem te voren gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is deze niet, die zat en bedelde?
Johannes 9:13Zij brachten hem tot de Farizeen, hem [namelijk], die te voren blind [geweest was].
Johannes 9:17Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat zegt gij van Hem; dewijl Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet.
Johannes 9:18De Joden dan geloofden van hem niet, dat hij blind geweest was, en ziende was geworden, totdat zij geroepen hadden de ouders desgenen, die ziende geworden was.
Johannes 9:19En zij vraagden hun, zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu?
Johannes 9:20Zijn ouders antwoordden hun en zeiden: Wij weten, dat deze onze zoon is, en dat hij blind geboren is;
Johannes 9:24Zij dan riepen voor de tweede maal den mens, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is.
Johannes 9:25Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie.
Johannes 9:32Van [alle] eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft.
Johannes 9:39En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen, die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden.
Johannes 9:40En dit hoorden [enigen] uit de Farizeen, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind?
Johannes 9:41Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.
Johannes 10:21Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden eens bezetenen; kan ook de duivel der blinden ogen openen?
Johannes 11:37En sommigen uit hen zeiden: Kon Hij, Die de ogen des blinden geopend heeft, niet maken, dat ook deze niet gestorven ware?
Johannes 12:40Hij heeft hun ogen verblind, en hun hart verhard; opdat zij met de ogen niet zien, en met het hart [niet] verstaan, en zij bekeerd worden, en Ik hen geneze.
Handelingen 9:8En Saulus stond op van de aarde; en als hij zijn ogen opendeed, zag hij niemand. En zij, hem bij de hand leidende, brachten hem te Damaskus.
Handelingen 9:9En hij was drie dagen, dat hij niet zag, en at niet, en dronk niet.
Handelingen 13:11En nu zie, de hand des Heeren [is] tegen u, en gij zult blind zijn, en de zon niet zien voor een tijd. En van stonde aan viel op hem donkerheid en duisternis: en rondom gaande, zocht hij, die [hem] met de hand mochten leiden.
Romeinen 2:19En gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden, een licht dergenen, die in duisternis zijn;
2 Petrus 1:9Want bij welken deze dingen niet zijn, die is blind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging zijner vorige zonden.

Hadderech